Stap 3: De klimaatindeling van Köppen

Wladimir Köppen

Om de verschillende klimaten in kaart te brengen en voor iedere plek op aarde passend te beschrijven, heeft Köppen een klimaatclassificatie gemaakt. Wladimir Köppen was behalve klimatoloog ook botanicus. Zijn indeling is gebaseerd op plantengroei.

Er zijn vijf hoofdgroepen, elk met een eigen hoofdletter (A, B, C, D en E). Deze letters worden aangevuld met extra letters (kleine letters bij A, C en D, hoofdletters bij B en E) voor neerslag en temperatuur.

  1. tropische klimaten
    1. Af: Tropisch regenwoudklimaat (f → geen droge periode)
    2. As en Aw: Savanneklimaat met droge periode in de zomer of in de winter (s → droge zomer, w → droge winter)
  2. droge of aride klimaten
    1. BS Steppeklimaat, jaarlijkse neerslag tussen 200 en 300 millimeter (S → steppe)
    2. BW Woestijnklimaat, jaarlijkse neerslag minder dan 200 millimeter (W →Woestijn)
  3. zeeklimaten
    1. Cs: Mediterraan klimaat met droge zomer (s → droge zomer)
    2. Cw: Chinaklimaat met droge winter (w → droge winter)
    3. Cf: zeeklimaat met neerslag in alle jaargetijden (f → geen droge periode)
  4. landklimaten
    1. Df: continentaal klimaat met neerslag in alle jaargetijden (f → geen droge periode)
    2. Dw: continentaal klimaat met droge winter (w → droge winter)
  5. poolklimaten
    1. ET: Toendraklimaat met in de warmste maand van het jaar een temperatuur tussen 0 en 10 °C (T → Toendra)
    2. EF en EH: Sneeuw- of hooggebergteklimaat met een temperatuur die het hele jaar door beneden 0 °C ligt (F → IJskap, H → Hooggebergte)
      Van hooggebergteklimaat wordt alleen gesproken in hooggebergten niet verder noordelijk dan 70 graden noorderbreedte en niet verder zuidelijk dan 70 graden zuiderbreedte.

Beantwoord de vragen over de klimaatclassificatie van Köppen.