Stap 2: Warmer en kouder

Maak een (denkbeeldige) reis van het platteland of een buitenwijk naar het centrum in een grote stad. Ga met een auto met een ingebouwde thermometer of neem een losse thermometer mee.
Als je de temperatuur op het platteland of in de buitenwijk zou vergelijken met de temperatuur in het centrum van de stad zal je zien dat de thermometer in de stad een hogere waarde aangeeft.

Hoe dat komt? Gebouwen en asfaltwegen in de stad absorberen veel zonlicht en slaan de warmte op. Kantoren en fabrieken produceren zelf veel warmte. Ook die warmte blijft hangen.

Sommige wolkenkrabbers met veel glas kunnen ter plekke voor extreem hoge temperaturen zorgen. Iemand die rond het middaguur z'n auto in de buurt van een wolkenkrabber in Londen parkeerde, vond hem een uur later terug met beschadigingen: onderdelen van de auto waren gesmolten. De ramen van het gebouw werkten als een brandglas bij de weerkaatsing van het zonlicht.

Het verschil tussen een miljoenenstad met hoge wolkenkrabbers, veel asfalt en veel industrie en een heldere nacht op het platteland kan wel 10o Celsius zijn.

Ontbossing
Bomen zijn de longen van de wereld. Zij halen kooldioxide uit de lucht en zetten die om in zuurstof, waardoor wij kunnen blijven ademen.
Maar bomen en andere planten hebben nog een zeer nuttige eigenschap: ze bevatten veel water en pompen veel waterdamp de lucht in. Waterdamp zorgt voor afkoeling en draagt bij aan de vorming van wolken. En wolken op hun beurt houden zonlicht tegen.

Als we op grote schaal bomen kappen, zoals in de tropische regenwouden, heeft dat grote invloed op het lokale weer. Er komt minder waterdamp in de lucht en er worden minder wolken gevormd. Dat zorgt ter plaatse voor een hogere temperatuur overdag en een lagere temperatuur ’s nachts.