Stap 3: Mist en smog

Mist is een weersverschijnsel waarbij kleine waterdruppeltjes in de lucht zweven. Mist vermindert de zichtbaarheid. We spreken van mist als het zicht minder dan 1000 meter is en van dichte mist als dat minder dan 200 meter is. Bij zeer dichte mist is het zicht minder dan 50 meter.

Mist verdwijnt meestal binnen een aantal uren, maar mist kan ook veranderen in smog. Schadelijke gassen van auto's, fabrieken en dergelijke kunnen door mist niet stijgen en blijven dus laag hangen. De waterdruppels uit de mist vermengen zich onder invloed van zonlicht met stoffen uit de schadelijke gassen. Smog blijft veel langer hangen dan gewone mist, van een paar dagen tot zelfs enkele weken.

Fotochemische smog
In de zomer kan smog ontstaan als het gedurende enkele dagen warm en zonnig is, en er vrij weinig wind staat. Fotochemische smog ontstaat onder invloed van zonlicht. De steden waar deze (bruine smog) optreedt, zijn meestal gelegen op plekken met een warm, droog en zonnig klimaat.

Industriële smog
Deze (grijze) smog ontstaat op een andere wijze dan fotochemische smog.
Grijze steden zijn meestal gelegen in een koud en nat klimaat.
De belangrijkste vervuilers zijn zwaveloxiden en deeltjes van fabrieken.
Deze vervuilers mengen zich met atmosferisch water en vormen een grijze mist.
Veel van deze steden zijn sterk geïndustrialiseerd. De lucht is deze steden is vooral erg slecht tijdens de winters, wanneer zowel de vraag naar olie en elektriciteit van de huishoudens en de luchtvochtigheid hoog zijn.
Verder komt wintersmog voor in periodes van hoge luchtdruk, wanneer helder en mooi winterweer voorkomt.

Smog door (bos)brand
Smog kan ook ontstaan door grote bosbranden. Dergelijke branden kunnen ontstaan door bijvoorbeeld blikseminslag, maar in 95 procent van de gevallen is menselijke activiteit er de oorzaak van. Onvoorzichtigheid met vuur (barbecue of sigaret), lenswerking van een glazen fles die in de zon ligt, contact met hete delen van een uitlaat van een auto of van een motorkettingzaag of door een vonkenregen van wrijfcontact tussen treinwielen en spoorrails.
Of de bosbrand ontstaat, zoals heel vaak het geval is, door brandstichting voor zwerflandbouw.

In Indonesië worden branden grotendeels door mensen aangestoken. Zij proberen zo meer bouwland voor de palmolieplantages te creëren. Indonesië streeft ernaar, de grootste palmolieproducent van de wereld te worden. In het droge seizoen krijgen de branden, vanwege het uitblijven van regen, de kans om zeer lang te blijven woeden.
De bosbranden gaan gepaard met enorm veel rook, die zelfs in omringende landen voor overlast zorgt. Het zijn vooral Thailand, Maleisië, Brunei en Singapore die lijden onder de Indonesische bosbranden.