
Aan het eind van het thema kan ik:
| Leerdoel | Opdracht |
| vijf kenmerken noemen op basis waarvan de weersverwachting wordt gemaakt. |
|
| omschrijven welke factoren mede van invloed zijn om het weer wereldwijd te kunnen meten. |
|
| uitleggen hoe mensen beïnvloed worden door het weer, maar ook hoe mensen (onbewust) invloed op het weer kunnen hebben. |
|
| opnoemen welke schadelijke gevolgen mens en dier kunnen ondervinden van hun invloed weer en klimaat. |
|
| het verschil tussen weer en klimaat omschrijven. |
|
| de vijf hoofdgroepen van klimaatindeling van Köppen opnoemen. |
|
| omschrijven wat je in een klimaatgrafiek kunt aflezen. |
|
| met behulp van de klimaatclassificatie van Köppen gegevens opzoeken over weer en klimaat in een bepaald gebied. |
|
| uitleggen dat klimaatverandering natuurlijke oorzaken heeft maar dat ook menselijke activiteiten van invloed zijn. |
|
| uitleggen dat studie naar klimaatverandering in het verleden belangrijk is voor voorspellingen van het klimaat in de toekomst. |
|
| verklaren waarom het belangrijk is klimaatafspraken in klimaatverdragen vast te leggen. |
|
| uitleggen waarom reductiedoelstellingen voor deelnemende landen verschillend zijn. |
|
| gebieden opnoemen waar het extreem koud, warm, droog of zuurstofarm is. |
|
| omschrijven hoe mensen kunnen leven en zich aanpassen in extreem koude, warme, zuurstofarme, gebieden. |
|
| benoemen welke invloed temperatuur en zoutgehalte heeft op de zeestromen. |
|
| de werking van thermohaliene circulatie omschrijven. |
|
| enkele landschapsvormen in Nederland noemen en beschrijven hoe ze zijn ontstaan. |
|
| van een aantal landschapsvormen in Nederland een of twee kenmerken noemen. |
|
| omschrijven wat het verschil is tussen een natuurlandschap en een cultuurlandschap. |
|
| omschrijven hoe polders zijn ontstaan en waarom ze zijn drooggelegd. |
|