Als Jan uit Nederland en Tam uit Thailand allebei goed Engels spreken, maar zich niet in elkaars culturen verdiepen, is de kans op miscommunicatie groot. Elkaar verstaan is niet hetzelfde als elkaar begrijpen. Daarvoor moet je ook elkaars culturele achtergronden kennen en je kunnen inleven in de ander. Dat noemt men interculturele communicatie. In de communicatie met elkaar houd je rekening met elkaars cultuur, elkaars gewoonten en gebruiken.
Een grote valkuil in de communicatie met andere culturen is het verkeerd interpreteren van signalen. Elke cultuur heeft zijn symbolen, regels, normen en waarden. Als je die niet kent is de kans op misverstanden levensgroot.
Als een Mexicaan gaat solliciteren in Duitsland en hij komt 10 minuten te laat op het sollicitatiegesprek, dan is hij volgens zijn eigen normen “mooi op tijd”, maar in Duitsland maakt hij eigenlijk al geen kans meer op de baan.
Hoge en lage context in de communicatie
Cultuurverschillen komen ook duidelijk aan de oppervlakte in het gebruik van context. Met context is bedoeld ‘alles waarbinnen een boodschap of mededeling betekenis krijgt’. Klinkt ingewikkeld, maar dat valt mee. Bij een boodschap met lage context zit alle betekenis in de boodschap zelf. Je zou dit “recht voor z’n raap” communiceren kunnen noemen. De bedoeling is dat de ander de boodschap niet verkeerd begrijpt.
Een boodschap met een hoge context bevat veel minder mondelinge informatie. In hoge-contextculturen hebben mensen aan een half woord genoeg om elkaar te begrijpen. De betekenis van de boodschap zit niet alleen in de woorden maar in alles rondom die woorden, de context. Soms is wat niet gezegd wordt veel belangrijker. De communicatie is voor een groot deel ook niet verbaal, niet met woorden. Woorden zijn alleen maar de dingen die je zegt, bijvoorbeeld omdat iets ‘zo hoort’.
Laag-context communiceren vind je vooral in Noord- en Midden-Europa, de VS, Australië en Nieuw Zeeland en Canada.
Hoog-context communiceren vind je in meer of mindere mate in de rest van de wereld. Vooral de Aziatische en Arabische culturen zijn er goed in.
Voor mensen uit laag-context culturen is het moeilijk om subtiele signalen van hoog-context communicatie te interpreteren. Dit is een vaardigheid die van jongs af aan in hoog-context culturen wordt geoefend. Mensen in laag-context culturen hebben die oefening niet. Hierdoor missen zij in gesprekken met mensen uit hoog-context culturen, zeker als ze elkaar net kennen, veel van de informatie.
Non-verbale communicatie in verschillende culturen |
Naarmate mensen uit laag-context culturen elkaar beter kennen, spreken zij ook steeds meer hoog- context. Denk bijvoorbeeld aan familie of vriendengroepen die grapjes of opmerkingen delen die een buitenstaander niet begrijpt. Of denk aan de signalen die je oppikt van iemand die verdrietig is ook al zegt hij/zij van niet. Mensen uit laag-context culturen kunnen dus wel hoog-context communiceren. Mensen uit hoog-context culturen kunnen anderzijds ook leren dat mensen uit laag-contextculturen wat koud en onpersoonlijk overkomen, maar ze dit niet altijd zo bedoelen.
Tussen landen bestaat een diversiteit aan culturen die heel hoog-context praten(Azië en Arabië), tot heel laag context (Europa en Amerika), tot landen die daar een beetje tussen in zitten (o.a. Rusland, Afrika, Latijns-Amerika). Binnen een land is er ook een diversiteit. Jij kunt bijvoorbeeld het fijn vinden om alles heel subtiel te communiceren, terwijl je klasgenoot juist de dingen het liefst recht voor z’n raap communiceert. Als je dit van elkaar weet en accepteert is het veel makkelijker samen een opdracht te maken. Dit werkt hetzelfde bij communicatie tussen mensen van verschillende culturen.