Stap 1: Internationaal communiceren

Er zijn veel definities van globalisering maar allemaal bevatten ze een begrip van ‘internationale communicatie’.
Globalisering betekent ook dat mensen wereldwijd steeds vaker en sneller met elkaar in verbinding staan door elkaars taal te spreken of met behulp van moderne communicatiemiddelen.

Er zijn naar schatting ruim 6000 talen op de wereld. Het vermoeden is dat de talen ooit zijn ontstaan uit een gemeenschappelijke taal. Door diverse gebeurtenissen in de geschiedenis zijn talen uit elkaar gegroeid en is er een grote verscheidenheid ontstaan.
Vaak lopen talen in elkaar over, net zoals kleuren in elkaar overlopen. Het Zuid-Afrikaans heeft in die zin wel wat van het Nederlands weg, het Portugees heeft zich uit het Spaans ontwikkeld.
Politieke verbrokkeling, koloniale verhoudingen en sociaal isolement zijn allemaal redenen waarom talen zich in op hun eigen manier hebben ontwikkeld.

Enkele talen worden internationaal gebruikt. Deze talen zijn verspreid over grote gebieden (landen en/of werelddelen).
Denk aan: Arabisch, Chinees, Engels, Duits, Frans, Hindi, Japans, Maleis, Portugees, Russisch, Spaans en het Swahili.
Deze talen worden supercentrale talen genoemd en hebben meer dan 100 miljoen sprekers.

Boven op deze supercentrale talen is er een hypercentrale taal: het Engels. Het Engels vormt het middelpunt van het wereldtalenstelsel.
Door Engels te spreken, kunnen bijna alle mensen over de hele wereld met elkaar communiceren.
Dit komt omdat Groot-Brittannië ooit een grote koloniale macht was en overal in dat grote Britse Rijk de taal heeft achtergelaten.
In veel voormalige koloniën is het Engels nog steeds de voornaamste (ambtelijke en bestuurlijke) taal.
Daarnaast spelen de Verenigde Staten hierin een grote rol. De VS zijn op dit moment de leidende natie wereldwijd.
En de officiële taal van de VS is het Engels.

Sinds de 20e eeuw is internationaal zaken doen en communiceren niet meer weg te denken.
Denk bijvoorbeeld aan transportbedrijven, banken en financiële instellingen, studenten die internationale opleidingen doen of stage lopen in het buitenland, non-profitorganisaties die hulp verlenen in ontwikkelingslanden en natuurlijk de internationale overheidsinstellingen als de Europese Unie en de Verenigde Naties.
Ze moeten zich allemaal op de een of andere manier verstaanbaar maken en elkaar kunnen begrijpen.
Omdat Engels de hypercentrale taal is geworden, verloopt de meeste communicatie en correspondentie in het Engels.