Aan het eind van het thema kan ik:
| Leerdoel | Opdracht |
| de fasen van de demografische transitie omschrijven. |
|
|
het verschil in demografische transitie tussen een rijk land en een ontwikkelingsland beschrijven. |
|
| de begrippen bevolkingsdichtheid en bevolkingsspreiding uitleggen. |
|
| drie natuurlijke factoren noemen die de spreiding van de bevolking over de wereld kunnen verklaren. |
|
| de huidige groei van de wereldbevolking verklaren in verschillende gebieden. |
|
| voor de toekomstige groei de consequenties voor verschillende gebieden en voor de bevolking voorspellen. |
|
| verschillende emigratiestromen tussen gebieden beschrijven. |
|
| drie soorten redenen omschrijven waarom mensen emigreren en een voorbeeld van elke reden geven. |
|
| drie groepen immigranten noemen die in de loop van de tijd naar Nederland zijn gekomen en hun redenen van immigratie. |
|
| het migratiesaldo van Nederland benoemen en het verschil tussen positief en negatief migratiesaldo uitleggen. |
|
| processen van ruimtelijke ontwikkeling in Nederland beschrijven. |
|
| verklaren waarom de verstedelijking in Nederland nog steeds plaatsvindt. |
|
| de opbouw van verschillende wijken en woningtypen in een Nederlandse stad onderscheiden. |
|
| uitleggen wat de invloed is van de Vijfde Nota RO en Nota Ruimte op de ruimtelijke ordening. |
|
| omschrijven hoe de besteding van vrije tijd veranderd is door de jaren heen. |
|
| opnoemen waar en hoe Nederlanders recreëren en welke factoren daarbij meespelen. |
|