Komma

► Een komma staat op de plaats waar je bij het hardop lezen even een rust neemt.
► Tussen twee persoonsvormen zet je een komma. Voorbeeld: Toen ze thuis kwam, zag ze dat de kerstverlichting al brandde.
► Delen van opsommingen zet je tussen komma's. Voorbeeld: Hij kocht andijvie, boerenkool, wortelen, aardappelen en een boek.

Oefening 4

Oefening 5

Oefening 6: juf Melis

Oefening 7: juf Melis