De ei en de ij klinken hetzelfde. De meeste woorden moet je gewoon uit je hoofd leren. Voor een woorden zijn er regels die vaak opgaan:
Woorden op heid hebben altijd ei (schoonheid, eeuwigheid).
Woorden op lijk hebben altijd ij (heerlijk, koninklijk).
Veel woorden eindigen op teit of tijd, maar tijd geldt alleen als het echt met tijd te maken heeft (zomertijd, pubertijd); verder altijd teit (activiteit, kwaliteit, majesteit).