Bespreken en aftekenen praktijksituaties en ZW opdrachten week 4:
Weekopdracht 4.1: "Marijke neemt niets van haar moeder aan."
Weekopdracht 4.2: " Mevrouw Peters wordt geholpen bij het eten."
Vaardigheden: Doelen formuleren A + B
Bewaar de uitwerkingen van deze opdrachten.
Het uitgangspunt bij het verlenen van zorg, ondersteuning en begeleiding is wat de cliënt nog zelf kan. Om te bepalen waar de cliënt ondersteuning bij nodig heeft kan een zorgprobleem worden geformuleerd. Hier hebben jullie de afgelopen weken mee geoefend.
Met de zorg, begeleiding en ondersteunig die je geeft aan de cliënt wil je samen met de cliënt een bepaald doel bereiken. Tijdens de colleges Zorgkunde hebben jullie hier uitleg over gekregen en ook de komende week zullen jullie hier nog meer uitleg over krijgen.
Bespreek gezamenlijk wat jullie tot nu toe hebben geleerd over het formuleren van zorg en begeleidingsdoelen.
Lees nu de praktijksituatie over meneer van Gobbel en beantwoord de volgende vragen:
- Welke lichamelijke problemen heeft meneer Gobbel?
- Welke psychische problemen heeft meneer Gobbel?
- Welke sociale problemen heeft meneer Gobbel?
Maak nu de opdracht die hoort bij de praktijksituatie van meneer Gobbel.
Link naar praktijksituatie: "Meneer van Gobbel laat weinig gevoelens zien."
Link naar praktijksituatie: "Mevrouw Langeland vertelt openhartig over haar leven."
Oriënteer je ten slotte alvast op de opdracht die in de zw-uren moet maken.