| Gebruik simple present |
Gebruik present continuous |
Je gebruikt de simple present om:
- aan te geven dat iets een gewoonte is. Signaalwoorden zijn o.a: "always, never, every day" enz.
- aan te geven dat iets een feit is.
|
Je gebruikt de present continuous om:
- aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.
- aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.
- irritaie aan te geven. Meestal staat het woordje "always" in de zin om het extra duidelijk te maken.
|
| Vorm en gebruik simple present |
Vorm en gebruik present continuous |
- He always drives fast. (gewoonte)
- The sun rises in the east. (feit)
|
- I am reading now. (nu aan de gang)
- They are dancing tonight. (vast plan)
- He is always teasing me. (irritatie)
|