Wat kan ik straks?
Kennis
Aan het eind van dit thema kan ik:
K6: Overlevingsstrategieën
- Voorbeelden noemen hoe dieren zich kunnen beschermen tegen de omgeving.
- Uitleggen waarom giftige dieren vaak fel gekleurd zijn.
- Omschrijven hoe camouflage werkt en wat mimicry is.
- Het verschil tussen de winterslaap en winterrust uitleggen en wat hiervan het voordeel van het dier is.
- Omschrijven wat een wintervacht is.
K9: Bloed en lymfe
- De samenstelling van het bloed omschrijven door de verschillende bestanddelen te noemen.
- De functie(s) van de verschillende bestanddelen van bloed omschrijven.
- De ligging en functies van de lymfevaten omschrijven.
K9: Hart- en vaatziekten
- In een afbeelding de verschillende onderdelen van het hart aanwijzen.
- Van de verschillende onderdelen van het hart de functie omschrijven.
- Aangeven wat de relatie is tussen de dikte van de wanden van de hartkamers en hun functie.
- Omschrijven wat bloeddruk is en hoe dit tot stand komt.
- Minimaal twee hart- en vaatziekten omschrijven en aangeven wat er gedaan kan worden om die ziekten te voorkomen of te genezen.
K11: Prikkels en impulsen
- Met behulp van voorbeelden duidelijk maken hoe ik prikkels kan waarnemen en met welke zintuigen ik prikkels kan waarnemen.
- De begrippen adequate prikkel, prikkeldrempel en gewenning omschrijven.
- Het verschil omschrijven tussen een bewuste reactie en een onbewuste reactie.
K11: Horen
- De onderdelen van het oor benoemen en de functie(s) van de onderdelen beschrijven.
- De werking van het oor omschrijven.
- Omschrijven hoe geluidssterkte wordt gemeten en aangeven wat wordt bedoeld met geluidshinder.
K11: Kijken
- De onderdelen van het oog benoemen en van dei onderdelen de functie(s) beschrijven.
- De werking van het oog omschrijven; ik gebruik daarbij de term accommoderen.
- Het verschil tussen bijziend en verziend uitleggen en aangeven hoe ik bijziendheid en verziendheid kan verhelpen.
K11: Zenuwstelsel
- De verschillende onderdelen van het zenuwstelsel omschrijven.
- De functie van de drie type zenuwcellen omschrijven.
- Omschrijven wat een reflex is.
- De weg van de impulsen bij een onbewuste en bewuste reactie beschrijven.
K11: Ruiken en proeven
- Aangeven welke organen een rol spelen bij het proeven.
- De onderdelen van het reukzintuig benoemen en de functie van ieder onderdeel beschrijven.
- De werking van de neus omschrijven.
- De onderdelen van het smaakzintuig benoemen en van ieder onderdeel de functie beschrijven.
- De werking van het smaakzintuig omschrijven.
- Aangeven welke smaken de tong kan waarnemen.
K11: Hersenen
- De onderdelen van de hersenen benoemen en van die onderdelen de functie(s) beschrijven.
- Benoemen dat de grote hersenen specifieke gebieden heeft die horen bij de verschillende zintuigen.
K6: Skelet
- De functies van het skelet beschrijven.
- Omschrijven hoe dieren zonder skelet aan hun stevigheid komen.
- Omschrijven wat gewrichten zijn.
- Omschrijven hoe spieren beweging mogelijk maken.
- Met behulp van een voorbeeld duidelijk maken hoe spieren vastzitten aan het skelet.
- Met behulp van voorbeelden duidelijk maken wat het is tussen zoolgangers, teengangers en hoefgangers (topteengangers).
Vaardigheden:
Aan het eind van dit thema kan ik:
- De resultaten van een onderzoek presenteren op een poster.
- Met behulp van biologische begrippen een (kruiswoord)puzzel maken.
- Informatie opzoeken op internet.
- Een natuurgetrouwe tekening maken.
- Een onderzoek opzetten en uitvoeren en van het onderzoek een verslag maken.