Inwendig skelet
Het geraamte bij gewervelde dieren.
|
Uitwendig skelet
Het pantser bij geleedpotige dieren (bijvoorbeeld insecten).
|
Borstels
De lichaamssegmenten van regenwormen zijn steeds voorzien van kleine, verharde en borstelachtige uitsteeksel.
|
Gewrichten
Beweeglijke verbinding tussen twee botten/beenderen.
|
Botten
Bot is een hard beenweefsel dat aanwezig is bij veel dieren en bij de mens.
|
Spieren
Een spier is een weefselstructuur van cellen die de eigenschap hebben te kunnen samentrekken waardoor beweging mogelijk is.
|
Zoolgangers
Zoolgangers hebben een vrij langzame gang. Voorbeelden van zoolgangers zijn mensen, beren en apen.
|
Teengangers
Maken alleen met de teenkootjes en middenvoetsbeentjes contact met de grond. Voorbeelden van teengangers zijn de katachtigen en honden.
|
Hoefgangers
Lopen op de toppen van hun vingers of tenen (teenkootjes). Voorbeelden van hoefgangers zijn paarden, koeien en olifanten.
|
Been
Been is keihard en stevig en ook datgene waar botten uit bestaan.
|
Kraakbeen
Kraakbeen is weefsel dat stevig is en toch ook buigzaam.
|
Schedel
De schedel staat boven op de wervelkolom en heeft een beschermende functie.
|
Romp
De romp bestaat uit de wervelkolom, de ribben, de schoudergordel en de bekkengordel. De romp heeft een beschermende functie.
|
Wervelkolom
De wervelkolom is veerkrachtig en heeft een beschermende een beschermende en vormgevende functie.
|
Beenmerg
Beenmerg weefsel in de beenderen van gewervelde dieren, o.a. in ruggenwervel en borstbeen. Speelt een rol bij het vormen van botweefsel en bloed.
|
Tussenwervelschijf
Een kraakbeenkussentje, gevuld met vocht, gelegen tussen elke wervel en de volgende.
|
Wervellichaam
De buikzijde van de tussenwervelschijf.
|
Uitsteeksels
De rugzijde van de tussenwervelschijf.
|
Bekkengordel
De bekkengordel wordt gevormd door de heupbeenderen en het heiligbeen.
|
Ledematen
Benaming voor armen en benen.
|
Kalk
Kalk is een stevige stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te soepel zijn.
|
Lijmstof
Lijmstof is een soepele stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te broos zijn.
|