Wat ga ik leren?

Aan het eind van deze module kun je:
- de naam van de grondlegger van de erfelijkheidsleer noemen.
- uitleggen hoe het fenotype ontstaat onder invloed van het genotype en milieufactoren.
- de begrippen chromosoom, gen, allel en locus uitleggen en met elkaar in verband brengen.
- de begrippen dominant en recessief met een voorbeeld uitleggen.
- de afkortingen P, F1 en F2 uitleggen.
- de begrippen monoybride (monogeen), dihybride, homozygoot, co-dominantie en multiple allelen uitleggen.
- met een kruisingsschema werken en de uitkomst van een kruising voorspellen.
- uitleggen hoe het geslacht van een individu wordt bepaald.
- de uitkomst van een kruising met een X-chromosomale eigenschap voorspellen.
- het verschil uitleggen tussen gekoppelde en niet-gekoppelde eigenschappen.
Deelconcepten
Genoom, autosomen, X- en Y-chromosomen, genotype, fenotype, allel, gen, mono- en dihybride kruising, (onvolledig) dominant, recessief, multipele allelen, gekoppelde genen, stamboom, chromosoom, meiose, homologe chromosomen.