Stap 1: De elektronenmiscorcoop

Bron: secundair.deboeck.com
Ingekleurd EM-beeld van
vulweefselcellen in dwarsdoorsnede;
de buurcellen liggen met hun

celwanden tegen elkaar aan tussen
de cellen zijn er intercellulaire ruimten;
in de cellen zie je zetmeelkorrels.

Met het blote oog kun je twee punten die 0,2 mm van elkaar liggen nog net gescheiden waarnemen.
Stel je voor dat in een preparaat twee punten 200 nm van elkaar liggen. Je ziet dan één punt.
Als je 1000x vergroot wordt de afstand 0.2 mm en dan zie je wel twee punten!
De golflengte van het gebruikte licht bepaalt het scheidend vermogen van een microscoop.
Raadpleeg evt een natuurkunde docent voor verdere uitleg.

Tot ca. 1965 waren enkele celonderdelen beschreven, maar de mogelijkheden reikten niet verder.
De opkomst van de elektronenmicroscoop veranderde veel.
Zo’n microscoop werkt met sterk versnelde elektronen.
Daarmee wordt het oplossend vermogen 0,2 nm, dus 1000 maal zo groot.

Er zijn twee soorten elektronenmicroscopen:

Bron: secundair.deboeck.com
Ingekleurd EM-beeld van
verschillende soorten bacteriën.

Bekijk deze microscopen in de volgende video's:

Soorten microscopen
Werk in tweetallen.
Zoek foto’s van cellen en celonderdelen gemaakt met verschillende soorten microscopen (licht, TEM en SEM).
Waaraan kun je zien welke microscoop gebruikt is? Bespreek dit met een klasgenoot.