Stap 3: Syndroom van Down?

Syndroom van Down?
Bekijk de video: Wat is het syndroom van down?

Een zwangere vrouw heeft in Nederland de mogelijkheid om haar ongeboren kind te laten onderzoeken. Je kunt laten onderzoeken of het kind misschien een open ruggetje heeft, of een andere aangeboren lichamelijke aandoening. Deze onderzoeken worden prenatale screening genoemd.
In het thema Cellen kwam dit al aan de orde.
Bestudeer uit de Kennisbank:

Prenatale diagnostiek


Tijdens een combinatietest (met nekplooimeting en bloedtest) wordt onderzocht wat de kans is op een kindje met het Downsyndroom.

De test bestaat uit een combinatie van 2 onderzoeken:

  1. Een bloedonderzoek bij de zwangere vrouw tussen week 9 en 14 van de zwangerschap.
    Voor het bloedonderzoek wordt er bij de zwangere vrouw een buisje bloed afgenomen.
    In het bloed worden hormonen gemeten. Bij een zwangerschap met het syndroom van Down is de concentratie van het HcG verhoogd.
  2. Een echoscopisch onderzoek (de nekplooimeting), tussen week 11 en 14 van de zwangerschap.
    Bij de echo wordt bij de baby de dikte van de nekplooi gemeten.
    De nekplooi is een dun laagje vocht dat zich onder de huid in de nek bevindt.
    Alle ongeboren baby's hebben bij een zwangerschapsduur van 10 tot 14 weken een laagje vocht in het nekje.
    Hoe dikker dit laagje vocht is, hoe groter de kans is dat de baby het Downsyndroom heeft.

Bestudeer uit de Kennisbank:

Chromosoommutatie

Karyogram en afwijkingen


Bekijk de volgende video's: