Stap 6: Vruchtbare leeftijd en meiose

Vruchtbare leeftijd en meiose
In de puberteit beginnen de voortplantingsorganen te functioneren.
Zaadcellen bij jongens worden gevormd en eicellen bij meisjes beginnen te rijpen.
 

 

Bij mitose, de gewone celdeling ontstaan na celdeling twee cellen met een gelijke hoeveelheid erfelijk materiaal.
Eicellen en zaadcellen krijgen maar de helft van het totale erfelijke materiaal van een ‘gewone’ lichaamscel.
Bij een versmelting van die cellen tijdens de bevruchting, zou anders het erfelijk materiaal verdubbelen.

De meiose, reductiedeling, is de celdeling die voor een vermindering (reductie) van het erfelijk materiaal zorgt.
Na de bevruchting heeft de zygote dan weer het totale erfelijke materiaal.
De celdelingen (mitose) die dan volgen zorgen ervoor, dat er uiteindelijk een organisme ontstaat met in elke cel weer dezelfde hoeveelheid erfelijke informatie.

Bekijk de volgende twee video's over meiose:


Let op: De chromatiden liggen NIET tegenover elkaar (zoals de film zegt) maar de homologe chromosomen!
Maak de vragen op het werkblad meiose.

Je leest meer over meiose in de Kennisbank:

Meiose


Net als bij mitose, begint de meiose met verdubbeling van het erfelijk materiaal van de cel verdubbeld in de S-fase.
De meiose verloopt in twee stappen, de meiose I en II.
In de profase van de meiose I komen de chromosomen (elk bestaande uit twee chromatiden) tegenover elkaar te liggen.
Dat is een verschil met de mitose.

Dan worden die tegen over elkaar liggende chromosomen, per setje spreken we van de homologe chromosomen, eerst uit elkaar gehaald. In beide cellen liggen dan 23 chromosomen in plaats van 46!

Bij de meiose II worden per cel de chromatiden van elkaar gehaald.
Op die manier ontstaan er dus in totaal 4 cellen met elk 23 chromatiden (DNA-moleculen).