HIV-virussen vermenigvuldigen zich snel en produceren enorme aantallen nakomelingen. Het virus evolueert dus ook snel, zelfs binnen de patiënt.
Als het afweersysteem van de patiënt erin slaagt het virus te verslaan, zijn er in het lichaam alweer mutanten van het oorspronkelijke virus ontstaan.
Datzelfde gebeurt als er medicijnen worden toegediend.
De virusstam waardoor de patiënt is besmet, is resistent geworden tegen de gebruikte medicijnen.
Ontstaan van resistentie
Om dit probleem te ondervangen werkt men bij HIV met medicijn cocktails
(bijv. B,C en D). Maar ook dan treedt resistentie op. Een virus betaalt wel een ‘prijs’.
Als een resistente stam moet concurreren met een niet-resistente, dan verliest de resistente stam.
Zijn fitness is lager. Men kan het aantal virus deeltjes per milliliter bloed (viral load) terugbrengen door de therapie enkele weken te stoppen en dan opnieuw een hoge dosis van hetzelfde medicijn te geven.
Beredeneer waardoor medicijn A na zo’n stopperiode toch weer werkt. Bespreek dit met een klasgenoot.