Aan de slag
| Stap | Inhoud | |
| Stap 1 | ![]() |
Wat is een genotype en een fenotype? En waar heb je zelf invloed op? |
| Stap 2 | ![]() |
Wat erf je van je ouders en kun je deze erfelijke factoren ook zelf beïnvloeden? |
| Stap 3 | ![]() |
Ik onderzoek mijn eigen familie. Daarbij kijk je naar een aantal erfelijke eigenschappen. |
| Stap 4 | ![]() |
Mendel werkte met kruisingsschema's die we nu nog kunnen gebruiken. In deze stap leer ik hier meer over. |
| Stap 5 | en ![]() |
Hoeveel kans heb ik op een bepaalde erfelijke eigenschap? |
| Stap 6 | ![]() |
Hoe zit het met bloedgroepen en erfelijkheid? |
| Stap 7 | ![]() |
Bepaalde erfelijke eigenschappen of aandoeningen komen vaker voor bij jongens. In deze stap bestudeer ik er twee. |
| Stap 8 | ![]() |
Hoeveel genen omvat het totale DNA en wat ligt op welke chromosoom? |
| Stap 9 | ![]() |
Wat houdt PKU in en hoe kan ik het behandelen? |
| Afronding | ||
| Onderdeel | ||
| Kennisbank | ![]() |
Alle Kennisbankitems uit deze module. |
| Eindopdracht | ![]() |
Ik maak een folder of een presentatie waarin ik informatie geef over een bepaalde erfelijke aandoening. |
| D-toets | ![]() |
Ik test mijn kennis over deze module met een d-toets. |
| Terugkijken | ![]() |
Terugkijken op de opdracht. |
Tijd
Voor deze opdracht heb je 8 SLU nodig.