/ Je kunt de onderdelen en functies van een bruine boon aanwijzen en benoemen.

In de biologielessen proberen we verschillende organisme zo goed mogelijk waar te nemen. Om het waarnemen te oefenen gaan we een 'bruine boon' bekijken. Misschien ken je een bruine boon, omdat je er wel eens één gegeten hebt. Een bruine boon is het zaad van een bonenplant. Uit het zaad kan een nieuw bonenplantje groeien.

Het zaad is niet zo groot. Om nog beter te kunnen kijken kunnen we een loep (=vergrootglas) gebruiken. Er is een speciale manier waarop je een loep het best kunt gebruiken. Je zet de loep voor één oog en houdt de afstand tussen het oog en de loep gelijk. Breng het zaad naar de 
loep toe. Je kunt het zaad nu goed bekijken.

 

 

De bruine boon die we gaan onderzoeken heeft een aantal onderdelen met een speciale functie (=taak).
Als eerste zie je de bruine buitenkant van de boon. Het is een stevig bruin vlies. Dat vlies noemen we zaadhuid. De zaadhuid beschermt het zaad. In het midden zie je een witte plek zitten. Dat is de navel van het zaad. Met de navel heeft het zaad aan de moederplant vast gezeten. Onder de navel zit een donkerbruin bultje met de vorm van een hart. We noemen dat dan ook heel eenvoudig: het hartvormig bultje.
Met de loep kun je zien dat er boven de navel een heel klein gaatje zit. Dat is het poortje. Door het poortje kan water het zaad in, waardoor het zaad kan ontkiemen. Het zaad bestaat uit twee delen, de zaadlobben. Tussen de zaadlobben zit het kiemplantje. De zaadlobben bevatten het eerste voedsel dat het kiemplantje kan gebruiken om te groeien, zolang het nog geen goed worteltje heeft waarmee het voedsel uit de grond kan opnemen.

 

Een bruine boon is het zaad van een bonenplant.