Duitsland was vanaf 1871 een keizerrijk onder leiding van Wilhelm I. Het land werd door een snelle industrialisatie een belangrijke economische en militair macht. De opkomst van Duitsland verstoorde het machtsevenwicht in Europa. Het gevolg was een wapenwedloop waarbij landen probeerden om meer en betere wapens te hebben dan de concurrerende landen.
2. Bondgenootschappen
Duitsland had een bondgenootschap met Oostenrijk-Hongarije en Italië. Frankrijk voelde zich bedreigd en zocht toenadering tot het tsaristische Rusland. In 1907 sloot ook Groot-Brittannië zich aan bij Frankrijk en Rusland om tegenwicht te bieden aan het machtige Duitsland.
Er stonden twee groepen tegenover elkaar: de Centralen (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Italie en bondgenoten) en de Geallieerden (Rusland, Frankrijk, Groot Brittannië en bondgenoten). Bondgenoten beloofden elkaar militaire steun als één van hen werd aangevallen. Door deze wederzijdse beloften werd de kans op een oorlog groter.
3. Rivaliteit Frankrijk – Duitsland
In 1870 verloor Frankrijk een oorlog met de Duitse staten onder leiding van Pruisen, de Frans-Duitse oorlog. Frankrijk werd militair vernederd en werd gedwongen tot het betalen van forse herstelbetalingen. Ook verloor het de economische belangrijke provincies Elzas en Lotharingen aan Duitsland. Het verlangen naar wraak en genoegdoening in Frankrijk was daarom groot.
4. Imperialisme
De strijd om de koloniën, het imperialisme, versterkte de rivaliteit tussen de landen in Europa. De Duitse keizer Wilhelm II wilde meedoen in de strijd om de koloniën. In korte tijd liet hij een sterke militaire vloot bouwen. Zijn koloniale ambitie was bedreigend voor het koloniale rijk van Groot-Brittannië.
5. Nationalisme
De toenemende rivaliteit tussen de grootmachten in en buiten Europa uitte zich in een sterk opkomend nationalisme. De nationale eer van Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland was in het geding.
De landen voerden een wapenwedloop om de rivalen op militair gebied voor te zijn. De ingevoerde dienstplicht had tot gevolg dat de legers uit miljoenen soldaten bestonden. Toen de oorlog uitbrak gingen veel soldaten optimistisch de oorlog in om de eer van het vaderland te verdedigen.
Opdracht 1:
Kopieer het schema naar je Word document en vul achter de begrippen de betekenis in.
Oorzaak
Wapenwedloop
Bondgenootschap
Imperialisme
Nationalisme
Opdracht 2:
Noteer de antwoorden van de volgende vragen in je Word document.
1. Waar of niet waar?
Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak was Duitsland een keizerrijk.
2. Kopieer het schema naar je Word document en vul de belangrijkste landen in van de bondgenootschappen:
Centralen
Geallieerden
3. Welk land won de Frans-Duitse oorlog?
4. Leg uit waarom het imperialisme zorgde voor een spanning tussen Duitsland en Engeland.