Als de rechthoek ook een hoogte heeft, noemen we dit een balk. Deze heeft dus de afmetingen lengte, breedte en hoogte. Van zo'n balk kan je ook de oppervlakte berekenen. Je kunt ook de inhoud van een balk bepalen.
De oppervlakte van een balk kun je berekenen door de oppervlaktes van alle zijvlakken te berekenen en bij elkaar op te tellen. Een balk heeft altijd van elk zijvlak 2 dezelfde, zoals je kan zien in de afbeelding. Dit gegeven kun je gebruiken om het rekenwerk wat te verkorten. Hieronder staat welke afmetingen je met elkaar moet vermenigvuldigen om de oppervlakte te berekenen van het betreffende zijvlak:
Oppervlakte A = 2 · Lengte · Hoogte
Oppervlakte B = 2 · Lengte · Breedte
Oppervlakte C = 2 · Hoogte · Breedte
------------------------------------------------- +
Oppervlakte balk = som van de losse oppervlaktes.
Of te wel:
oppervlakte onder = 4 x 8 = 32 cm2
oppervlakte boven = = 32 cm2
oppervlakte voor = 3 x 8 = 24 cm2
oppervlakte achter = = 24 cm2
oppervlakte rechts = 3 x 4 = 12 cm2
oppervlakte links = = 12 cm2
----------------------------------------------------------------------+
oppervlakte balk = = 136 cm2