1.3 Van deel naar geheel

In deze paragraaf ga je vanuit een bepaald percentage werken naar 100%. Van deel naar geheel noemen we dat.

 

Instructievideo:

 

Naast de twee manieren, om het geheel (totaal) te bereken die in de instructievideo staan, is er nog een derde manier. Dit gaat weer met behulp van de verhoudingstabel:

BV. 18% van de leerlingen moet een herexamen maken. Dit zijn 164800 leerlingen. Hoeveel leerlingen hebben examen gemaakt?

In de tabel rekenen we eerst naar 1 procent en daarna naar 100 procent. We delen door 18 om naar 1 procent toe te gaan. Daarna doen we keer 100 om naar 100 procent toe te gaan. Zo weten we het totaal aantal leerlingen dat op het voortgezet onderwijs zat.                                               

 

Opgaven:

1.  Bij deze fabriek werken 42 vrouwen. Dat is 30% van het personeel.

Hoeveel mensen werken er totaal bij deze fabriek?


2.  Peter vertelt dat hij 275 euro per week verdient omdat hij 10% loonsverhoging heeft gekregen. Hoeveel verdiende hij 

vóór de loonsverhoging?

3.  Reken om naar 100%:

  24% is 214

  18% is 5,8

  212% is 200

  114% is 36,8

4.  Op een school is voor het eindexamen een gemiddeld slagingspercentage van 96% behaald. 188 leerlingen zijn geslaagd. Hoeveel leerlingen hebben er in totaal eindexamen gedaan?

5.  28% van de jongens tussen de 13 en 18 jaar doet aan voetbal. Dit zijn 110.000 jongens. Hoeveel jongens zijn er tussen de 13 en 18 jaar?


6. Reken om naar 100%.

a. 33% is 233.

b. 91% is 321.

c. 105% is 23.

d. 0,5% is 2,3.

e. 134% is 269.

 

7. Jojanne verdient nu 2114,95 euro na een loonsverhoging van 3,5%.Hoeveel verdiende ze voor haar loonsverhoging?

 

8. Koen verdient nu 1960,90 euro. Hij is minder gaan werken. Hij heeft 5,4% van zijn loon ingeleverd. Wat was zijn loon voordat hij minder ging werken?