2.6 D- toets

Diagnostische toets

 

1.

a. Welke windrichting ligt tussen Oost en ZuidOost?

b. In de tuin van nummer 23 staat een boom. Vul een windrichting in: De boom staat ten ... van het huis.

c. Hoeveel graden hoort bij de winsrichding Noordoost?

 

2. Op de kaart zie je een stukje van Belgiƫ en Zeeland.

a. Een vissersboot vaart van Westkapelle naar de haven van Knokke. Welke koers vaart het jacht?

b. De kaart is getekend op schaal  1: 400 000. Hoeveel km is het van WestKapelle naar Knokke?

c. Teken de schaallijn bij de kaart.

 

3.

a. Joost loopt van B naar D. Begint de wandeling ophoog of omlaag?

b. Joost stopt op het laagste punt van de wandeling. Is dat 146 m hoog of 152 m hoog?

c. De schaal is 1: 120 000. In heuvelachtig gebied loop je ongeveer 3,5 km per uur. Hoe lang zal Joost over de wandeling doen?

 

4.

a. Teken doorsnede BCHE op ware grootte.

b. Teken doorsnede APQE op ware grootte.

 

5. Bereken de lichaamsdiagonaal van een kubus met ribben van 51 cm.

 

6. Hieronder zie je een foto van een doosje. De stokje zijn 23 cm lang en passen er niet helemaal in. Hoeveel cm van de stokjes steken er bovenuit?

 

7. Hieronder is het bovenaanzicht getekend van een blokkenbouwwerk.

a. Teken het vooraanzicht en het rechterzijaanzicht.

b. Sofie haalt 7 blokjes weg. Het vooraanzicht en rechterzijaanzicht veranderen niet. Teken het nieuwe bovenaanzicht met getallen.

 

8. Welke figuren hieronder is de uitslag van een balk?

9.

a. Hoe heet het bovenvlak?

b. AB = 6 cm. Welke ribben zijn er nog meer 6 cm?

c. Bereken de lengte van AG.