10.2 Sinus, cosinus en tangens

In deze paragraaf leer je verhoudingen te berekenen met de sinus, cosinus en de tangens.

 

Instructievideo SOS CAS TOA:

 

Instuctievideo verhoudingen sinus, cosinus en tangens:

 

Opgaven

 

1

Bekijk de rechthoekige driehoeken.
Van driehoek ABC is ∠B =90
°
, AC =10 en BC =5.
Van driehoek PQR is ∠P =90
°
, PR =18 en QR =25.

a

Kijk vanuit ∠A. Welke rechthoekszijde is bekend?
Kies uit overstaande rechtshoekszijde of aanliggende rechthoekszijde.

b

Bereken de sinus van hoek A.

c

Kijk vanuit ∠Q. Welke rechthoekszijde is bekend?
Kies uit overstaande rechtshoekszijde of aanliggende rechthoekszijde.

d

Bereken de sinus van hoek Q.

 

2

Bekijk de rechthoekige driehoeken.
Van driehoek ABC is ∠B =90
°, AB =7,5 en AC =10.
Van driehoek PQR is ∠P =90
°, PQ =11 en QR =25.

a

Kijk vanuit ∠A. Welke rechthoekszijde is bekend?
Kies uit overstaande rechtshoekszijde of aanliggende rechthoekszijde.

b

Bereken de cosinus van hoek A.

c

Kijk vanuit ∠Q. Welke rechthoekszijde is bekend?
Kies uit overstaande rechtshoekszijde of aanliggende rechthoekszijde.

d

Bereken de cosinus van hoek Q.

 

3

Bekijk de rechthoekig driehoek.
Van driehoek KLM is ∠K =90, KL =12, KM =5 en LM =13.

a

Bereken ∠L.
Rond af op twee cijfers achter de komma.

b

Bereken ∠M.
Rond af op twee cijfers achter de komma.

 

4

Bekijk de rechthoekige driehoeken.

 

a

Bereken ∠Q.

b

Bereken ∠L.

 

5

Bekijk de rechthoekige driehoeken.

 

a

Bereken ∠Q.

b

Bereken ∠M.