5.1 Tangens van een hoek

In deze paragraaf leggen we uit wat de tangens van een hoek is.

Hieronder staat driehoek ABC. 

Als je vanuit hoek A kijkt, dan is AB de aanliggende zijde, BC de overstaande zijde en AC de schuine zijde.

Om de tangens van hoek A te berekenen kan je het ezelsbruggetje TOA gebruiken. Dit betekent:

 

tan ∠A = 

 

Voorbeeld

Bereken de tangens van hoek A. Zie figuur hieronder.

 

 

tan ∠A = = 0,42

 

Opgaven

1  Bekijk de figuur hieronder. 
Van driehoek ABC is ∠B =90°, AB =10 en BC =7.

Neem over en vul eerst de juiste zijden en dan de juiste getallen in.

tan∠A =.
 

 

2  Bekijk de figuur hieronder. 
Van driehoek PQR is ∠P =90°, PQ =6 en PR =10.

Neem over en vul eerst de juiste zijden en dan de juiste getallen in. Rond je antwoord af op twee cijfers decimalen.

tan∠Q =.
 
3  Bereken de tangens van ∠L en ∠M in het figuur hieronder.
 
 
4  Bereken de tangens van ∠Q, ∠R, ∠K en ∠L in het figuur hieronder.
 
 
5  Bereken de tangens van ∠P, ∠Q, ∠K en ∠M in het figuur hieronder.