Licht bestaat uit een stroom deeltjes genaamd fotonen. De kleur van licht wordt bepaald door de golflengte van een foton. Iedere kleur licht heeft hierbij een specifieke golflengte. Onze ogen kunnen fotonen met een golflengte tussen 380nm en 750nm waarnemen. Deze bandbreedte licht noemen we daarom ook wel zichtbaar licht.
Zichtbaar licht omvat alle kleuren van violet tot rood. Violette fotonen hebben een golflengte van 400nm en rode fotonen hebben een golflengte van 700nm. In figuur x zie je welke kleur licht bij welke golflengte hoort. Zoals je ziet is zichtbaar licht maar een heel klein onderdeel van de totale hoeveelheid fotonen die het aardoppervlak bereikt.
Een foton heeft een bepaalde energie-inhoud. Deze is afhankelijk van de golflengte van het foton, en daarmee van de kleur van het licht. Deze energie-inhoud kun je berekenen met de volgende formule:
Hierin is E de energie van het foton, h de constante van Planck, c de lichtsnelheid en λ de golflengte van het licht.
Licht met een hele kleine golflengte heeft zoveel energie dat het schadelijk is voor een plant. Ook voor mensen is dit licht niet ongevaarlijk. Zo verbrandt de menselijke huid onder invloed van ultraviolet licht en zijn X-stralen (ook wel bekend als röntgenstralen) dusdanig schadelijk voor genetisch materiaal dat langdurige blootstelling hieraan kan leiden tot kanker.
Gelukkig wordt een belangrijk deel van de UV-straling door de atmosfeer geabsorbeerd, zodat deze het aardoppervlak niet bereikt. Ozon (O3) filtert bijvoorbeeld het merendeel van de fotonen met een golflengte van 200 – 315 nm uit de atmosfeer. Als dit niet zou gebeuren zou leven zoals wij dat nu kennen waarschijnlijk niet mogelijk zijn.