Als laatste maak je een aantal afrondingsopdrachten. Voor deze opdrachten kijk je nog eens terug op wat je allemaal geleerd hebt. Om de opdrachten te kunnen maken moet je daarom af en toe nog even terug gaan en de teksten doorlezen.
Opdracht 10:
De Amerikaanse en de Franse revolutie hebben een aantal overeenkomsten (iets wat hetzelfde is), benoem deze in je Word document.
Doe dit aan de hand van de volgende drie punten:
De periode
Oorzaken (de reden waarom er iets gebeurt)
Gevolgen (iets wat eruit voort is gekomen)
Opdracht 11:
Maak een tijdbalk in je Word document van de volgende gebeurtenissen (LET OP het staat niet op de juiste volgorde):
Afschaffing slavernij
Bestroming van de Bastille = Begin Franse Revolutie
Napoleon verslagen
Onafhankelijkheidsverklaring
Napoleon aan de macht
Opdracht 12:
Maak een PowerPoint met afbeeldingen over dit hoofdstuk.
In je PowerPoint verwerk je de volgende dingen:
Onafhankelijkheidsverklaring
Amerikaanse Revolutie
Standensamenleving
Franse Revolutie
Driehoekshandel
Abolitionisten
Opdracht 13:
Kopieer de leerdoelen naar je Word document en geef antwoord op de leerdoelen:
Je kan uitleggen waarom de Engelse kolonisten niet meer tot Groot-Brittanniƫ wilden behoren.
Je weet wat de onafhankelijkheidsverklaring is.
Je kan uitleggen hoe de onafhankelijkheidsverklaring tot stand kwam.
Je weet wat de Trias Politica is.
Je kan uitleggen hoe de Trias Politica is vormgegeven in de Verenigde Staten.
Je weet wie George Washington en Thomas Jefferson waren.
Je kan uitleggen wat de rol van George Washington en Thomas Jefferson in de Amerikaanse Revolutie.
Je weet wat de standensamenleving was in Frankrijk.
Je kan uitleggen waarom de Fransen in opstand kwamen tegen hun koning.
Je weet hoe de Franse Revolutie verliep.
Je kan de belangrijkste personen opnoemen uit de Franse Revolutie.
Je kan uitleggen wat de gevolgen waren van de Franse Revolutie voor het bestuur in Frankrijk.
Je weet wat er wordt bedoeld met een plantage.
Je kunt de driehoekshandel tussen Europa, Afrika en Amerika beschrijven.
Je weet wat abolitionisme is.
Je weet in welke periode de slavernij werd afgeschaft.