Lodewijk XVI werd koning van Frankrijk in 1774. Hij had de absolute macht: alle macht lag bij een persoon. De maatschappij was toen verdeeld in drie standen: een standenmaatschappij.
De meeste Fransen behoorden tot de derde stand. Dat waren vooral boeren. Ze moesten hard werken en waren vaak arm, maar ze moesten wèl belasting betalen aan de koning. Met dat geld kon Lodewijk XVI zijn hofhouding, zijn dure paleizen en zijn oorlogen bekostigen. Ook moesten de boeren een deel van hun oogst aan de landheer, de edelman in de buurt, geven. Hij was de eigenaar van de grond. En ze moesten onbetaald allerlei klusjes voor hem doen. Daarover waren de boeren ontevreden. Tot de derde stand behoorden ook de Fransen die in de steden woonden. Belangrijke burgers, zoals schrijvers, advocaten, journalisten en artsen. Ook zij moesten belasting betalen. Maar ze hadden niets in te brengen in het bestuur van Frankrijk en daarover werden deze burgers steeds ontevredener.
Tot de tweede stand behoorden de edelen. Zij werkten vaak voor de koning en hadden de hoge banen in het bestuur van het land. Zij hadden meestal veel land en geld. De edelen hoefden géén belasting te betalen. Dat was al eeuwen zo. Dat was hun recht. Zij waren wèl tevreden.
Tot de eerste stand behoorden de mensen van de kerk. Bisschoppen, priesters, monniken. Ook de kerk had veel land en geld, maar de geestelijken hoefden ook geen belasting te betalen. En zij wilden dat natuurlijk ook graag zo houden. Zij waren tevreden.
De derde stand was erg ontevreden over hun eigen situatie: zij betaalden wel alle belasting, maar hadden geen invloed op het bestuur van het land.De Franse koning Lodewijk XVI had veel geld nodig om de enorme uitgaven voor het leger en de dure paleizen te betalen. Om het probleem van de lege schatkist het hoofd te bieden, besloot de Franse koning in 1789 om deStaten-Generaalbij elkaar te roepen. De Staten-Generaal was een vergadering waarin alle drie de standen vertegenwoordigd waren. Het was sinds 1614 niet meer voorgekomen dat de Staten-Generaal bij elkaar was geweest.De derde stand gebruikte de bijeenkomst vooral om haar onvrede te uiten.
De eerste bijeenkomst van Staten-Generaal sinds lange tijd eindigde in een ruzie tussen de derde stand en de andere twee standen.De derde stand werd erg onrustig en een eigen vergadering uit: deNationale Vergadering. Pogingen van de koning om met het leger de rust te herstellen mislukten. Het optreden van het leger maakten de boeren, ambachtslieden en burgers alleen nog maar bozer.Op 14 juli 1789 bestromden de revolutionairen in Parijs de gevangenis (de Bastille) en begon het geweldadige deel van de Franse Revolutie. De macht van de eerste en tweede stand werd gebroken en de koning Lodewijk XVI werd zelfs ter dood gebracht.
Met de Franse Revolutie kwam er een einde aan de monarchie:het koninkrijk Frankrijk werd eenrepubliekmet een grondwet.De koning stond niet langer aan het hoofd van het land en ook de edelen (en de Kerk) verloren veel van hun macht. In degrondwetstaat dat iedere Fransman recht heeft op vrijheid en op gelijkheid. De standen werden afgeschaft. Later kregen ook veel andere landen een grondwet. De Eerste Franse Republiek zou trouwens niet lang bestaan. In 1804 werd Frankrijk een keizerrijk onder Napoleon Bonaparte. Deze opper-bevelhebber van het leger was het gelukt de macht te grijpen in de rumoerige periode na de Franse Revolutie.Napoleon voerde een groot aantal oorlogen waarmee hij bijna heel Europa veroverde.In 1815 werd Napoleon definitief verslagen. Het huidige Frankrijk is wel weer een republiek(De Vijfde Franse Republiek). De Franse Revolutie is nu al meer dan 200 jaar geleden, maar14 juli is nog steeds een nationale Franse feestdag.
Opdracht 4:
Kopieer het schema naar je Word document en vul de betekenis van de woorden in.
Absolute macht
Standenmaatschappij
Derde stand
Tweede stand
Eerste stand
Staten-Generaal
Nationale Vergadering
Republiek
Grondwet
Opdracht 5:
Kopieer de jaartallen naar je Word document en zet er achter wat er toen gebeurd is.
1774
1789
14 juli 1789
1804
1815
Opdracht 6:
Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen in je Word document.
1. Wat voor gebouw was de Bastille?
2. Op welke datum was de bestorming van de Bastille?
3. Waarmee begon de Franse Revolutie?
4. Waar woonde Lodewijk XVI?
5. Wat gebeurde er met het belasting geld?
6. Noem twee dingen waar de derde stand ontevreden over was.
7. Welke twee groepen betaalden geen belasting geld?
8. Welke groep was het grootste in Frankrijk?
9. Welke groep had de minste rechten in Frankrijk?
10. Wie was de vrouw van Lodewijk XVI?
11. Wat bedacht Lodewijk XVI om zijn geld probleem op te lossen?
12. Waarom mocht de derde stand niet meer mee vergaderen?
13. Wat deed de derde stand toen ze niet meer mee mochten vergaderen?
14. Wat heeft de derde stand tijdens deze vergadering bedacht?
15. Waarom werd de Bastille bestormd?
16. Voor welke drie idealen kwamen de Fransen in opstand?
17. Noem twee redenen waarom de Franse koning in Parijs moest gaan wonen.
18. Waarom gaf de koning de mensen uiteindelijk hun zin?
19. Wat gebeurd er in 1792?
20. Waar komt het Franse volkslied vandaan?
21. Wat gebeurd er uiteindelijk met de Franse koning?