Du hast schon viel über den Alltag anderer Leute gehört und gelesen.
Jetzt bist du dran!
Speichere das Dokument 'overzicht' oder drucke es aus: overzicht
Schreibe auf Deutsch in die Übersicht, was du wann machst.
Schreibe nur Stichpunkte auf, keine Sätze (z.B. aufstehen – nicht: Ich stehe auf) Passe eventuell die Zeiten an. Du brauchst nicht zu jeder Zeit etwas aufzuschreiben.
Seht euch einige Übersichten in der Klasse an.
Je hebt al veel over de dagindeling van andere mensen gehoord en gelezen.
Nu ben jij aan de beurt!
Sla het document 'overzicht' op of druk het af:overzicht
Schrijf in het Duits in het overzicht wat je wanneer doet.
Schrijf alleen steekwoorden op, geen zinnen. Dus bijvoorbeeld aufstehen en niet:
Ich stehe auf. Pas eventueel de kloktijden aan.
Je hoeft niet bij elke tijd iets op te schrijven. Het is bv. genoeg als je invult wanneer je op school bent, je hoeft niet elk lesuur in te vullen.
Bekijk enkele overzichten in de klas.
Klaar?
Gebruik je weekschema.
Oefen een monoloog over jouw dagindeling/weekindeling in het Duits.
Verwerk daarbij de steekwoorden uit het schema in hele zinnen.
Luister in de klas naar een aantal monologen.
Stel de spreker na afloop nog minstens twee vragen over zijn dagindeling.
(Wann ...? Wie lange ...? Wie oft ...? Was ...? usw.)