Eva
Höre Eva an. Im folgenden Fragment erzählt sie, wie ihr Tag aussieht.
Luister naar Eva. In het volgende fragment vertelt ze hoe haar dag eruit ziet.
Beantworte die folgende Fragen.
Beantwoord de volgende vier vragen.
Schreibe die Antworten in dein Heft.
Schrijf de antwoorden in je schrift.
Leonhard
Im folgenden Fragment erzählt Leonhart, wie sein Tag aussieht.
In het volgende document vertelt Leonhard hoe zijn dag eruit ziet.
Beantworte die folgende Fragen.
Beantwoord de volgende vragen.
Schreibe die Antworten in dein Heft.
Schrijf de antwoorden in je schrift.
Lina
Im folgenden Fragment erzählt Lina, wie ihr Tag aussieht (eruit ziet).
Welke tijden horen bij welke activiteiten?
1 Met de tram naar school | a 15:50 uur |
2 Einde school | b 07:13 uur |
3 Opstaan | c 16:00 uur |
4 Met auto naar tram | d 07:15 uur |
5 Terug thuis | e 07:10 uur |
6 Begin school | f 06:30 uur |
7 Met tram naar huis | g 17:00 uur |
1 = .........................
2 = .........................
3 = .........................
4 = .........................
5 = .........................
6 = .........................
7 = .........................
Mit den Zeiten stimmt etwas nicht. Lina hat eine Zeit nicht gut gesagt (Anfang Schule). Höre dir das Fragment eventuell noch einmal an. Schreibe hier die Zeit, die Lina meint: Besprich deine Antworten mit einem anderen Schüler.
Met de tijden klopt er iets niet. Lina heeft zich vergist bij een tijd (begin school).
Schrijf hier de tijd op die Lina bedoelt. Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.