Inleiding

Je bent dit jaar, samen met vele duizenden jongeren, van het Voortgezet Onderwijs naar het MBO gegaan. Dit lijkt een kleine stap maar voor velen van jullie is die groter dan gedacht.En wat gebeurt er als je je verstapt? Je struikelt...

In de eerste weken zien wij als docenten veel jongeren enthousiast aan de nieuwe opleiding beginnen: een nieuwe school, nieuwe docenten, nieuwe vrienden,nieuwe vakken en nieuwe kansen.

Ondanks dat enthousiasme vallen aan het einde van het eerste blok bij veel studenten de studieresultaten echter tegen. Velen halen de benodigde 15 studiepunten niet en moeten in het tweede blok al een achterstand inhalen. Die achterstand zie je in het tweede blok oplopen en na drie blokken houden zij het voor gezien.

Wat kan daar van de oorzaak zijn?

Wij denken dat het grootste verschil tussen het VO en een ROC zit in een nieuwe studie houding die van je wordt verwacht.

Op een ROC verwachten we van je dat je zelfstandig kunt werken. Dat betekent dat je veel vrijheid krijgt zonder dat je direct het gevolg van je handelen ervaart.

Een voorbeeld hiervan:

Je werkt in de les met je laptop en kunt daarom heel makkelijk je werktijd gebruiken om filmpjes te bekijken. Het resultaat is wel dat je onvoldoende tijd overhoudt om je opdracht goed uit te voeren en je studiepunt niet haalt.

Omdat we ook wel begrijpen dat je niet vanzelf tot een nieuwe studiehouding komt, willen we je daarbij helpen. Dat doen we o.a in het vak "Begeleiding".

Het vak "Begeleiding" is bedoeld  om je vaardigheden aan te leren die je helpen om je opleiding tot een goed einde te brengen. Aan de hoofdstukken kun je zien om welke vaardigheden het gaat.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoe leren we de vaardigheden aan?

  1. In de lessen van Begeleiding krijg je steeds een stukje theorie over een bepaalde vaardigheid waarna je aan de slag met de verwerking van de theorie door er mee te oefenen.
  2. Daarnaast krijg je de opdracht om in bepaalde lessen die vaardigheid echt uit te proberen. De betrokken docent weet ook dat de vaardigheid in zijn les getraind/geoefend wordt en verwacht het ook van je.
  3. In de week daarop, laat je in het uur Begeleiding je huiswerk zien en bespreekt dit met de docent en je klasgenoten.
  4. Aan het einde van elk  studieblok  bepaalt de docent of je voldoende vorderingen hebt gemaakt om een studiepunt voor het vak Begeleiding te krijgen.