Uitstelgedrag

Je kent het vast wel: je hebt morgen een toets maar voordat je gaat zitten om deze te leren, moet je eerst nog van alles doen:

  • je moet je kamer eerst opruimen want anders zit je niet lekker
  • de planten op je kamer moeten verpoot want anders gaan ze dood
  • je haar moet nodig geverfd want je loopt zo voor gek

Dit verschijnsel noem je uitstelgedrag of met een moeilijk woord procrastinatie.

De meeste mensen zullen dit op de een of andere manier wel bij zich herkennen. Het is ook normaal menselijk gedrag dat je iets uitstelt wat niet leuk is om te doen.

Het kan echter ook zijn dat het zo sterk gedrag is dat je er gewoon niet in slaagt om aan de slag te gaan. Dan vormt het dus een blokkade om te kunnen werken.

In deze les gaan we 2 dingen doen:

1. We kijken hoe sterk we last hebben van uistelgedrag

2. we kijken waar het bij ons wordt veroorzaakt

3. we oefenen om dit gedrag te doorbreken.

 

1. Test je uitstelgedrag

Om te kijken of jij last hebt van uitstelgedrag doen we een testje. De test bestaat uit 19 stellingen. Daarna bespreken we de test en moet je 2 van de 19 stellingen uitkiezen die kenmerkend zijn  zijn voor je gedrag.

   

 

2. Waar wordt uitstelgedrag door veroorzaakt?

Bespreking van de twee meest kenmerkende stellingen en de oefening "teken het huis"

   

3. Weg met uitstelgedrag

Er zijn veel technieken om een einxde te maken aan uitstelgedrag of op z'n minst te verminderen. Deze technieken werken niet voor iedereen en zijn persoonsgebonden. Door er eens een paar uit te proberen kom je er al snel achter welke methode voor jou goed werkt.

  • De kaasschaafmethode: uitstellen doe je vaak met grote taken die veel tijd kosten. Deel de klus in kleinere stukjes en de berg wordt kleiner!
  • Halveer je doel. Stel dat je 4 hoofdstukken moet lezen. Doe er dan 2! Wellicht heb je daarna zin om de ander 2 ook nog te lezen!
  • Zelfkastijding. Straf jezelf als je een taak niet afmaakt.
  • Peptalk. Vaak beginnne mensen niet aan een taak omdat ze denken het toch niet te kunnen of het toch niet af te krijgen. Pep jezelf op: ik kan het wel.
  • Zet een klok op een bepaalde tijd. Spreek met jezelf af dat de klok gaat, jij ook met de klus begint. Houdt je er aan!
  • Leg je vast. Vertel iemand watje wilt gaan doen en laat hij je er over bevragen.
  • Deeltaken. Hak een groet klus in keline brokken.
  • Zelfbeloning: spreek met jezelf af wat je mag doen als je de taak afhebt: een film bekijken, iets lekkers eten..
  • De spinaziemethode. Begin met iets dat je het minst leuk vindt. Wanneer je dat afhebt, lijkt alles daarna alleen nog maar mee te vallen.
  • Stimuluscontrole. Leg een voorwerp op je je bureau dat je aan de taak doet denken. Zo wordt je er steeds aan herinnerd wat je nog moet doen.

 

 Opdracht

Maak een kort verslag waarin duidelijk wordt:

  • hoe het uitstelgedrag er bij jou voorstaat,
  • waar het door wordt veroorzaakt
  • welke methode(n) waarschijnlijk het beste bij je past om dit gedrag aan te pakken
  • wat je concreet de komende maand er aan gaat doen
  •