Als je kiest voor eindopdracht B ga je samen met vier klasgenoten 20 stellingen onderzoeken.
Zijn ze het allemaal echt waar?
Zijn het feiten of fabels: verzonnen verhaaltjes?
In een groepje van vier leerlingen gaan jullie de fabels van de feiten scheiden.
Maak, eventueel in overleg met je docent, viertallen.
Ieder lid van het viertal krijgt 5 zinnen. Alle nummers 1, zin 1 t/m 5. Alle nummers 2, zin 6 t/m 10 etc.
Onderzoek van de zinnen die jij hebt gekregen of het feiten of fabels zijn.
Je mag hiervoor gebruikmaken van het internet of kijk eens in de kennisbanken die bij dit thema horen.
Weet je of de zin een feit of een fabel is? Noteer dit dan in een gedeeld tekstdocument (bijvoorbeeld Google). De feiten/fabels komen dus weer netjes onder elkaar te staan. Ieder lid van het viertal kan in het document werken.
Noteer ook waarom iets een feit/fabel is. Beargumenteer je antwoord goed.
Als jullie allemaal klaar zijn, bespreken jullie alle 20 feiten/fabels.
Geef je klasgenoten uitleg. Waarom is een zin wel of niet waar?
Daarna kiezen jullie allemaal 1 feit/fabel uit die jullie uit gaan leggen aan de hele klas.
Overleg met je docent wanneer jullie dit mogen doen.
|
Beoordeling
Bij de beoordeling let jullie docent op het volgende:
Je voegt de feiten/fabels toe aan de speciale uitgave van de schoolkrant (eindopdracht thema Seksualiteit)