Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
- de bouw van het hart beschrijven en de verschillende onderdelen benoemen.
- de werking van het hart uitleggen.
- uitleggen wat het verschil is tussen aders, slagaders en haarvaten.
- een aantal belangrijke aders en slagaders opnoemen.
- het verschil tussen de kleine en grote bloedsomloop uitleggen.