Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het lezen van de Kennisbank en het kijken van een van een video kun je de verschillende kenmerken van herbivoren, omnivoren en carnivoren beschrijven.
Stap 2 Je kunt aan de hand van een gebit aangeven of het gebit hoort bij een herbivoor, een carnivoor of een omnivoor.
Stap 3 Je kunt aan de hand van het spijsverteringskanaal aangeven of het spijsverteringskanaal hoort bij een herbivoor, een carnivoor of een omnivoor.
Stap 4 Je kunt aan de hand van een snavel aangeven of de snavel hoort bij een herbivoor, een carnivoor of een omnivoor.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de kennisbank en de begrippen die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A Je maakt een toets. Je moet 12 van de 14 vragen goed beantwoorden voor een voldoende.
Eindopdracht B Je ontwikkelt een toets die aansluit bij de leerdoelen van deze opdracht.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Benodigdheden
Indien aanwezig drie schedels: een vleeseter, een planteneter, een alleseter.

Tijd
Je hebt 1 a 2 lesuren nodig.