![]() |
Ademhaling bij dieren |
Ademhaling Opnemen van zuurstof en uitscheiden van koolstofdioxide (koolzuurgas), inademen en uitademen, met behulp van longen, kieuwen of tracheeën. Vorm van gaswisseling. |
Celmembraan Buitenste deel van een cel dat de cel vorm geeft en zorgt dat het celplasma in de cel blijft. |
Eéncellige Organisme dat bestaat uit één cel. Bijvoorbeeld een bacterie, gist (schimmel), eencellige alg (plant) of amoebe (dier). |
Sponzen Groep van ongewervelde dieren die niet symmetrisch zijn en een inwendig skelet hebben dat bestaat uit skeletnaalden. Sponzen leven in het water en zetten zich vast aan de bodem. |
Holtedieren Ook wel neteldieren genoemd; groep ongewervelde dieren die veelzijdig symmetrisch zijn en geen skelet hebben. Bijvoorbeeld: kwal en zeeanemoon. |
Wormen Groep van ongewervelde dieren die tweezijdig symmetrisch zijn en geen skelet hebben. |
Insecten Groep van geleedpotigen met zes poten, met duidelijk kop, borst en achterlijf. Bijvoorbeeld: libellen, wandelende takken en vliegen. |
Stigmata Kleine gaatjes in het lichaam van insecten, waar door zij ademen. |
Tracheeën Ademhalingsbuisjes, ademhalingsorganen bij insecten. |
Lichaamsvloeistof Neemt de zuurstof op uit de tracheeën van een insect. |
Huidademhaling Uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide door de huid heen, bijvoorbeeld bij amfibieën, zoals kikkers. |
Kieuwen Ademhalingsorgaan van waterdieren, bijvoorbeeld vissen en kikkervisjes (larven van kikker). |
Amfibieën Gewerveld dier, koudbloedig, met een dunne slijmerige huid, legt eieren zonder schaal in het water, haalt als jong adem met kieuwen en huid, haalt als volwassen dier adem met huid en longen. |
Huid Buitenste bekleding van het lichaam van dieren en mensen. Heeft o.a. als functies: bescherming tegen schadelijke bacteriën en temperatuurregeling (o.a. door het uitscheiden van vocht (zweet)). De huid is het grootste orgaan en een belangrijk zintuig (voelen). |
Longen Organen die betrokken zijn bij het in- en uitademen en het opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide. Onderdeel van het ademhalingsstelsel. Uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide vindt plaats in de longen tussen longblaasjes en bloed. |
Reptiel Gewerveld dier, koudbloedig, leerachtige huid met schubben, legt eieren met een leerachtige schaal, haalt adem met longen. |
Zuurstof Molecuul bestaat uit twee zuurstofatomen; gas dat ontstaat bij fotosynthese in planten en nodig is voor verbranding. |
Vogel Gewerveld dier, warmbloedig, huid bedekt met veren, legt eieren met een kalkschaal, haalt adem met longen. |
Borstkas De borstkas bestaat uit ribben en het borstbeen. |
Middenrif Spier, scheiding tussen borstholte en buikholte, belangrijk bij de ademhaling. |
Inademing Middenrif trekt samen, borstkas wordt groter, longen zuigen lucht aan. |
Uitademing Middenrif ontspant, borstkas wordt kleiner, longen geleiden lucht naar buiten. |
Longblaasje Deel van de longen waar uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide plaatsvindt tussen lucht en bloed. |