Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het kijken van een video kun je uitleggen waarom je kijkt met je ogen, maar ziet met je hersenen.
Stap 2 Je maakt kennis met twee verschillende vormen van visuele illusie en kunt deze daarna herkennen.
Stap 3 Je kunt in een onmogelijk figuur de 'fout' vinden.
Stap 4 Je kunt in een ambique figuur beide figuren onderscheiden.
Stap 5 Je kunt aan een figuur zien dat de beweging die je ziet niet klopt met de werkelijkheid.
Stap 6 Je kunt het na-figuur dat je in een afbeelding ziet koppelen aan gezichtsbedrog.
Stap 7 Je kunt in figuren zien dat de lengte van de lijn of de grote van een stip niet verschilt, ook al vertellen je hersenen je iets anders.
Stap 8 Je kunt in een afbeelding twee kleuren als gelijke zien, ondanks dat je hersenen je anders vertellen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de belangrijkste begrippen uit deze opdracht.
Eindopdracht A Als je kiest voor eindopdracht A, maak je een toets over optische illusies.
Eindopdracht B Als je kiest voor eindopdracht B, maak je een optische illusie.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Eindopdracht A:

Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 lesuur nodig.