![]() |
Geraamte |
| Been Been is keihard en stevig en tevens hetgeen waar botten uit bestaan. |
| Kraakbeen Kraakbeen is weefsel dat stevig is en toch ook buigzaam. |
| Schedel De schedel staat bovenop de wervelkolom en heeft een beschermende functie. |
| Romp De romp bestaat uit de wervelkolom, de ribben, de schoudergordel en de bekkengordel. De romp heeft een beschermende functie. |
| Wervelkolom De wervelkolom is veerkrachtig en heeft een beschermende en vormgevende functie. |
| Beenmerg Beenmerg weefsel in de beenderen van gewervelde dieren, o.a. in ruggenwervel en borstbeen. Speelt een rol bij het vormen van botweefsel en bloed. |
| Tussenwervelschijf Een kraakbeenkussentje, gevuld met vocht, gelegen tussen elke wervel en de volgende. |
| Wervellichaam De buikzijde van de tussenwervelschijf. |
| Uitsteeksels De rugzijde van de tussenwervelschijf. |
| Bekkengordel De bekkengordel wordt gevormd door de heupbeenderen en het heiligbeen. |
| Ledematen Benaming voor armen en benen. |
| Kalk Kalk is een stevige stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te soepel zijn. |
| Lijmstof Lijmstof is een soepele stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te broos zijn. |
|
Zoolganger |
| Hoefganger Bij hoefgangers raken allen de teen- of vingertoppen de grond. Ze kunnen zich goed afzetten, hebben lange poten en zijn snel. |
| Teenganger Bij teengangers raken alleen de kootjes de grond. Ze hebben daardoor erg lange poten waardoor ze erg hard kunnen rennen. |
| Gecombineerde zool-/teenganger Bij de achterpoten raakt de hele voetzool de grond. Meestal alleen in rust. Bij de voorpoten raken alleen de vingers de grond. Ze kunnen redelijk snel rennen. |