Onderzoeksverslag |
Waarnemen De onderzoekscyclus begint met een waarneming. De onderzoeker neemt iets waar en vraagt zich af wat hij ziet. |
Onderzoeksvraag De onderzoeker vraagt zich af wat hij waarneemt. Hij/zij stelt een onderzoeksvraag op. Het onderzoek gaat antwoord geven op de onderzoeksvraag. |
Hypothese De onderzoeker heeft de onderzoeksvraag opgesteld en stelt vervolgens een hypothese op. De hypothese is het meest logische antwoord op de onderzoeksvraag. |
Experiment De onderzoeker bedenkt een experiment waarmee hij/zij antwoord kan krijgen op de onderzoeksvraag. Hij/zij verzamelt de materialen die nodig zijn voor het experiment en voert het experiment uit. |
Resultaten Tijdens het experiment wordt nauwkeurig opgeschreven wat wordt waargenomen. De resultaten worden verwerkt, bijvoorbeeld in een tabel of in een diagram. |
Conclusie Na afloop van het experiment wordt op basis van de resultaten een antwoord gegeven op de onderzoeksvraag. Ook wordt gekeken of de hypothese juist of onjuist was. |
Evaluatie/discussie Als de conclusie is getrokken wordt gekeken of de conclusie klopt met bestaande theorieën. Vaak heeft de onderzoeker tijdens het experiment iets gezien dat hij/zij daarna wil onderzoeken. |