Begrippenlijst

Kijken

Accommoderen
Het boller of holler maken van de ooglens met kleine spiertjes.

Bijziend
Bij een bijziend oog ligt het brandpunt voor het netvlies.

Blinde vlek
Plaats van het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat en waar geen kegeltjes of staafjes voorkomen.

Brandpunt
Het punt waarop de lichtstralen gebundeld door de lens gaan.

Gele vlek
Deel van het netvlies waar het scherpste beeld gevormd wordt (veel kegeltjes).

Het oog
Een zintuig; orgaan met zintuigcellen die licht registreren/waarnemen, waardoor je kunt zien.

Hoornvlies
Voorste deel van het harde oogvlies. Het is stevig en doorzichtig.

Iris
Het gekleurde deel van het oog.

Lens
Deel van het oog (achter de pupil) dat ervoor zorgt dat lichtstralen naar elkaar toe gebogen worden en op het netvlies terechtkomen.

Netvlies
De binnenste laag van het oog dat bestaat uit zintuigcellen (staafjes en kegeltjes), die beelden omzetten in elektrische signalen. Deze signalen gaan via de oogzenuw naar de hersenen.

Oogspier
Draait oog in de gewenste kijkrichting.

Oogzenuw
Zenuw die impulsen van het oog naar de hersenen doorgeeft.

Pupil
Opening in het midden van de iris, waardoor licht het oog binnenkomt.

Verziend
Bij een verziend oog ligt het brandpunt achter het netvlies.

Zien
Het waarnemen van licht (kleuren, diepte, licht/donker) met de ogen (gezichtszintuig).