Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
- de verschillende onderdelen van het hart benoemen.
- de functie en de werking van het hart uitleggen.
- aangeven wat het verschil is tussen aders, slagaders en haarvaten.
- drie belangrijke aders en slagaders opnoemen.
- het verschil tussen de kleine en grote bloedsomloop uitleggen.