Wat kan ik straks?

In de tabel vind je de leerdoelen van dit thema.

Aan het einde van dit thema kan ik.. Opdracht
  • het verschil tussen voedingsstoffen en voedingsmiddelen beschrijven.
  • vier verschillende groepen voedingsstoffen benoemen.
  • de functies van deze verschillende voedingsstoffen benoemen.
  • de aanwezigheid van zetmeel in een voedingsmiddel vaststellen.
  • aan de hand van voorbeelden uitleggen welke delen en voedingsstoffen van planten belangrijk zijn voor mensen.

Voedingsstoffen

  • benoemen wat de energiebehoefte is.
  • de betekenis van het begrip 'Body Mass Index' uitleggen.
  • de begrippen obesitas en anorexia benoemen.
  • mijn eigen BMI berekenen.
Energie en gewicht
  • de maaltijdschijf (schijf van vijf) gebruiken.
  • de productinformatie aflezen van een etiket.
  • van een gerecht aangeven of het wel of niet gezond is.
Gezonde voeding
  • het verschil tussen de cellen van bacteriën en schimmels benoemen.
  • twee voorbeelden beschrijven waaruit blijkt dat bacteriën en schimmels nuttig kunnen zijn.
  • benoemen dat bacteriën en schimmels ziekteverwekkend kunnen zijn.
  • benoemen dat bacteriën en schimmels kunnen zorgen voor voedselbederf.
  • uitleggen waarom een goede hygiëne (in de keuken) belangrijk is.
  • beschrijven wat kruisbesmetting betekent.
Voedselbereiding
  • twee redenen noemen voor de veranderde eetgewoonten in Nederland.
  • het verschil tussen een vegetarisch en een veganistisch dieet beschrijven.
  • twee voedingsmiddelen opnoemen die vleesvervangers zijn.
Eetgewoontes