Begrippenlijst

Fotosynthese

Planten passen zich aan

Bladgroen
Groene kleurstof in bladgroenkorrels (in planten), hebben functie bij fotosynthese.
Bladgroenkorrels
Groene korrels waarin fotosynthese plaatsvindt; ze bevinden zich in het celplasma van planten.
Fotosynthese
Proces waarbij water en koolstofdioxide met behulp van zonlicht worden omgezet in suikers (glucose). Dit gebeurt in planten (bladgroenkorrels).
Glucose
Glucose is een soort suiker, ofwel een koolhydraat.
Huidmondje
Opening in bladeren waardoor gassen (zuurstof, koolstofdioxide, waterdamp) in en uit de plant kunnen gaan.
Koolstofdioxide
Ook wel koolzuurgas genoemd, molecuul bestaat uit één koolstof- en twee zuurstofatomen; gas dat ontstaat bij verbranding. Koolstofdioxide ontstaat bij verbranding in cellen van organismen (verbrandingsproduct) en wordt opgenomen door planten voor de fotosynthese.

Luchtkanalen
Planten in natte gebieden hebben kanalen in de stengel die zuurstof naar de wortels kunnen brengen.

Opperhuid
De opperhuid is de buitenste laag cellen van een plant.
Sluitcellen
Sluitcellen regelen het open- en dichtgaan van de huidmondjes.
Water
Een watermolecuul bestaat uit twee waterstofatomen en één zuurstofatoom; belangrijke bouwstof voor organismen die ontstaat bij verbranding van glucose. Water is nodig voor de fotosynthese van planten.
Zetmeel
Zetmeel, een koolhydraat, is de vorm waarin glucose wordt opgeslagen in bladeren.
Zuurstof
Molecuul bestaat uit twee zuurstofatomen; gas dat ontstaat bij fotosynthese in planten en nodig is voor verbranding.