Stap 5: Typen spieren

Lees de tekst. Beantwoord daarna de vragen.

Bewegen als je dat zelf wilt
De spieren die je armen, benen, gezicht, hoofd en lichaam bewegen zijn ‘willekeurige’ spieren.
Dit betekent dat ze alleen maar werken als jij dat wilt.
Je moet er vaak goed bij nadenken welke spieren je nodig hebt als je voor het eerst iets doet.
Bijvoorbeeld toen je leerde fietsen: je moest leren om tegelijkertijd te trappen, te sturen en je evenwicht te bewaren. Pas na veel oefening kon je fietsen en je willekeurige spieren gebruiken zonder er steeds bij na te denken.
Als je deze spieren onder de microscoop bekijkt, zie je dwarse streepjes.
Daarom heten de willekeurige spieren ook wel dwarsgestreepte spieren.

Spieren die vanzelf werken
Een deel van je spieren werkt vanzelf. Je hoeft er niet over na te denken om ze te besturen.  
Ze zitten bijvoorbeeld in je darmen en je bloedvaten. Het zijn ‘onwillekeurige’ spieren, ofwel gladde spieren. Als je deze spieren onder de microscoop bekijkt, zie je geen dwarsstreepjes. Dit soort spieren werkt automatisch: niemand hoeft te leren het voedsel door de darmen te vervoeren.

Eén spier is nooit moe
Het hart is eigenlijk één grote spier: de hartspier.
Elke keer als de hartspier samentrekt, wordt er bloed uit het hart geperst.
De hartspier werkt dag en nacht en wordt nooit moe.
De hartspier heeft wel dwarse streepjes, maar lijkt in zijn werking meer op gladde spieren.

Maak nu de volgende oefening.