De uitgaven van een gezin kun je verdelen in drie groepen:
Dagelijkse uitgaven: uitgaven die bijna dagelijks voorkomen.
Deze uitgaven worden ook wel huishoudelijke uitgaven genoemd, voor deze uitgaven hoef je niet te sparen.
Voorbeeld: boodschappen doen.
Vaste uitgaven: uitgaven die regelmatig voorkomen.
Voorbeeld: een abonnement op de krant.
Incidentele uitgaven: meestal onverwachte uitgaven.
Voor deze uitgaven moet vaak gespaard worden,
Voorbeeld: een reparatie aan de auto.
Gebruik de informatie over de soorten uitgaven in de oefening.