Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kan ik:
- in eigen woorden beschrijven hoe ik aan een inkomen kan komen.
- een term noemen voor een inkomen waar ik niks voor hoef te doen.
- twee voorbeelden geven voor een inkomen waar ik niks voor hoef te doen.(inkomensoverdracht)
- een voorbeeld geven waaruit blijkt dat een inkomen zowel kan bestaan uit geld als uit producten.
- de uitdrukking noemen van het betaald krijgen in producten en daarvan twee voorbeelden geven.