Begrippenlijst

Romeinse Rijk

Agrarisch-stedelijke cultuur
In het Midden-Oosten ontwikkelden zich steden. Die ontwikkeling sloeg over naar Europa: Griekse en Romeinse steden. Zo ontstond de agrarisch stedelijke samenleving.

Romeinse wereldrijk
De Romeinen vormden tussen ongeveer 750 v.Chr. tot circa 400 n.Chr. door veroveringen een groot rijk, dat de hele Middellandse Zee omvatte. Zij veroverden ook Griekenland. De Romeinse cultuur werd beïnvloed door de Griekse cultuur, vandaar de Grieks-Romeinse cultuur.

Veroveringen – Julius Caesar
Romeinse legers onderwierpen het ene na het andere volk. Het was Julius Caesar die Gallië aan het Romeinse Rijk toevoegde tot ongeveer de rivier de Rijn.

Wegennet
De Romeinen zorgden voor goede wegen in het Rijk, zodat legers zich (relatief) snel konden verplaatsen.
Grenspalen
Langs de routes door het Romeinse Rijk stonden grenspalen.
Republiek
In een republiek is de macht verdeeld over meerdere partijen. In de Romeinse Republiek lag de macht vooral bij de consuls, de Senaat, de volksvergadering en de afgevaardigden daarvan: de Volkstribunen.
Patriciërs
De rijke, machtige, bevolkingsgroep van de Romeinen.
Plebejers
De arme, ondergeschikte, bevolkingsgroep van de Romeinen.
Consuls
De twee consuls waren de machtigste bestuurders in het Romeinse Rijk ten tijde de Romeinse Republiek.
Volksvergadering/Volkstribune
Groep plebejers die de rechte van de plebejers verdedigen en proberen om de plebejers gelijk te stellen aan de rijke patriciërs.
Senaat
Groep patriciërs met veel politieke macht.