Stap 2: Neolithische revolutie

De overgang van een samenleving van jagers-verzamelaars met een rondtrekkend bestaan naar een samenleving van mensen die in nederzettingen woonden en aan landbouw en veeteelt deden, wordt wel de neolithische revolutie genoemd. De boeren verbouwden eenkoorn, emmerkoorn, erwten, linzen, vlas en maanzaad. Ze hielden geiten, schapen, koeien en varkens.

Bekijk ook: www.canon van Nederland.nl

Lees de informatie over de woonomstandigheden, werktuigen en de prehistorische akker.

De belangrijkste gewassen van onze bandkeramiekers waren waarschijnlijk de wilde grassen uit het Midden-Oosten, zoals de granen eenkoorn en emmerkoorn. Dit zijn allebei voorlopers van spelt en tarwe. Ook was er nog een voorloper van onze gerst. Peulvruchten zoals erwten en linzen werden uit het Midden-Oosten meegebracht. Uit vlas werd olie gemaakt.