In de tabel vind je de leerdoelen van dit thema.
Per leerdoel is aangegeven welke opdracht erbij hoort.
| Leerdoel | Opdrachten |
| Je kunt de begrippen cultuur en cultuurgebied omschrijven. | Klompen en molens |
| Je kunt minimaal drie voorbeelden noemen van typisch Nederlandse tradities of gewoontes. | Klompen en molens |
| Je kunt omschrijven wat wordt bedoeld met: 'Nederland is een multiculturele samenleving'. | Nederlanders van overal |
| Je kunt drie verschillende groepen immigranten omschrijven die in Nederland zijn komen wonen. Geef per groep ook een reden waarom ze naar Nederland gekomen zijn. | Nederlanders van overal |
| Je kunt benoemen om welke redenen mensen willen emigreren. Noem minstens twee voorbeelden. | Overal Nederlanders |
|
Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met push factoren en pull factoren. |
Overal Nederlanders |
| Je kunt omschrijven wat wordt bedoeld met een jeugdcultuur. | Jeugdculturen |
| Je kunt herkennen dat jeugdculturen onderling ook verschillen. Je kunt minimaal twee voorbeelden geven. | Jeugdculturen |