In de tabel vind je de leerdoelen van dit thema.
Per leerdoel is aangegeven welke opdracht bij het leerdoel hoort.
Leerdoelen | Opdracht |
Je kunt het begrip klimaatzone omschrijven. | Klimaatzones |
Je kunt aangeven in welke volgorde je klimaatzones tegenkomt als je van de evenaar naar een van de polen reist. |
Klimaatzones |
Je kunt aangeven dat er klimaatverschillen zijn op aarde. | Klimaatfactoren |
Je kunt omschrijven door welke factoren er klimaatverschillen zijn. | Klimaatfactoren |
Je kunt minimaal vier verschillende vormen van neerslag noemen. | Neerslag |
Je kunt het verschil tussen stijgingsregens, stuwingsregens en frontale regens omschrijven. | Neerslag |
Je kunt voorbeelden geven van extreme klimaten en/of klimaatzones. | Extreme klimaten |
Je kunt het leven in extreme klimaten omschrijven. | Extreme klimaten |
Je kunt herkennen dat de oorzaak van het versterkt broeikaseffect de toename van broeikasgassen in de atmosfeer is. Ook kun je uitleggen waarom er veel CO2 in de atmosfeer is. | Broeikaseffect |
Je kunt drie voorbeelden opnoemen van mogelijke gevolgen van het versterkt broeikaseffect. | Broeikaseffect |