1939 Op 1 september 1939 viel Duitsland Polen binnen. Groot-Brittannië en Frankrijk verklaarden Duitsland de oorlog. De Verenigde Staten bleven vooralsnog neutraal. |
1940 In het voorjaar van 1940 viel Duitsland het ene na het ander land binnen. |
1941 Duitsland veroverde grote delen van het Midden-Oosten. In de zomer begon Duitsland een grote aanval tegen de Sovjet-Unie. Het doel was Lebensraum, ofwel leefgebied voor het Duitse volk. De aanval van Duitsland op de Sovjet-Unie betekende het begin van het einde voor Hitler. |
1942 In 1942 werd de Endlösung, de massamoord op de joden daadwerkelijk georganiseerd. |
1943 Op 31 januari 1943 moest het Duitse leger bij de Russische stad Stalingrad zich overgeven na een verschrikkelijke strijd. De Duitse troepen trokken zich langzaam terug uit de Sovjet-Unie. De Slag om Stalingrad werd daarmee een belangrijk keerpunt in de Tweede Wereldoorlog. |
1945 In januari bevrijdden Sovjet-soldaten het concentratiekamp Auschwitz in Polen. Op 30 april pleegde Adolf Hitler zelfmoord in zijn bunker in Berlijn en was de oorlog in het Westen praktisch gewonnen. Op 5 mei was heel Nederland bevrijd. Twee dagen later op 7 mei volgde de officiële Duitse overgave en kwam er in Europa een einde aan de Tweede Wereldoorlog. |
Annexatie Het inlijven (toevoegen) van vreemd grondgebied aan het eigen grondgebied. |
Pearl Harbor Japanse aanval op de Amerikaanse vloot op 7 december 1941. De haven waar de Amerikaanse schepen lagen, heette Pearl Harbor. Na deze aanval verklaarden de VS de oorlog aan Japan en Duitsland, die bondgenoten waren. |
Niet-aanvalsverdrag Een internationaal verdrag tussen twee of meer staten waarin vastgelegd wordt dat oorlog of een gewapend conflict tussen de landen voorkomen wordt. |
Totale oorlog Ook de burgers die niet in de oorlog vochten of in het gebied woonden kregen veel last van de oorlog: er was veel minder voedsel en brandstof, bijna alle mannen waren aan het front en veel mensen moesten in de wapenindustrie gaan werken. |
Blitzkrieg Snelle verrassingsaanval met een sterk leger, zodat de vijand snel verslagen kan worden. |
Luchtaanval Een militaire aanval die door de luchtmacht wordt uitgevoerd op een vijandelijke grondpositie. |
D-Day 6 juni 1944, de dag waarop de legers van de Verenigde Staten, Engeland en Canada Frankrijk via de kust binnenvielen om Europa te bevrijden. |
Auschwitz Bekendste concentratiekamp, gelegen in Polen. |
Concentratiekampen Kampen waar tegenstanders van de nazi’s en Joden werden opgesloten. Ze moesten daar hard werken onder afschuwelijke omstandigheden. De meesten overleefden de kampen niet. |
Tweefrontenoorlog Duitsland moest zowel in het westen vechten tegen Engeland en Frankrijk, als in het oosten tegen Rusland. |