| Werkloosheid De vraag naar arbeid is kleiner dan de het aanbod van arbeid. |
Conjuncturele werkloosheid Werkloosheid die het gevolg isvan een kleinere vraag naar producten. |
| Geregistreerde werkloosheid Je behoort tot de geregistreerde werklozen als je:
|
Structurele werkloosheid Werkloosheid die ontstaat als er arbeidsplaatsen verdwijnen. |
| Verborgen werkloosheid Werklozen die niet voldoen aan één van de vier eisen van de geregistreerde werklozen. |
Arbeidstijdverkorting Werknemers gaan korter werken:
|
| Frictiewerkloosheid Werkloosheid die het gevolg is van het verwisselen van baan. |
Omscholen Werknemers volgen een opleiding om een nieuw beroep te leren. |
| Seizoenswerkloosheid Werkloosheid die ontstaat doordat er in bepaalde maanden van het jaar minder werk is. |
Loonmatiging Het niet of nauwelijks laten stijgen van de lonen. |
| Kwalitatieve structurele werkloosheid Werkloosheid die ontstaat doordat de scholing van werknemers niet aansluit bij de vraag van bedrijven. |
Werkgelegenheid in personen Het totale aantal arbeidsplaatsen. |
| Bijscholen Werknemers volgens cursussen om de kennis op hun eigen vakgebied op peil te houden. |
Beroepsbevolking Alle werkenden en werkzoekenden tussen de 15 en 67 jaar die minimaal 12 uur per week willen en kunnen werken. |
| Poldermodel In Nederland overleggen de overheid, de werkgevers en de werknemers samen over de loonstijgingen in veel beroepen. Dit wordt het poldermodel genoemd. |
Werkloosheidsuitkering Geld ontvangen van de overheid wanneer iemand buiten zijn schuld om werkloos is geworden. |