Redekundig ontleden

 

De leraar moet deze vragen uitprinten!

1. Mijn broer (1) neemt (2) op die nieuwe krant een abonement(3)

2. Die nieuwe krant (4) leest (5) tegenwoordig iedereen (6), maar ik (7) lees (8) hem (9) nog niet.

3. Wie (10) het nieuws (11) bijhoudt (12) en veel kranten (13) leest, weet (14) wat er in de wereld gebeurt (15)

4. Jongeren (16) moeten (17) boeken (18) lezen, vindt (19) mijn leraar Nederlands (20).

5. Ons bedrijf (21) krijgt (22) veel klachten (23).

6. De klantenservice (24) beantwoordt (25) alle brieven (26) maar een andere afdeling (27) werkt (28) de klachten (29) af.

7. Veel klachten (30) gaan (31) over de slechte bereikbaarheid.

8. Een excuus brief (32) gaat (33) naar alle mensen die (34) gegronde klachten (35) hebben (36).

9. Wie (37) zo'n brief (38) ontvangt (39), stuurt vaak een bedankje (40) terug.

10. Dat uitzendbureau (41) zoekt (42) personeel (43) maar het (44) zoekt (45) alleen mensen die (46) flexibel (47) zijn (48).