5. Beoordeling

Als je samen met je teamgenoot je werk presenteert, let ik op een paar dingen.

 

 

Beginnende boer

1 punt

Gemiddelde boer 2 punten

Super boer

3 Punten

Poster

Je hebt de plaatjes opgeplakt en de informatie kan ik aan je vragen.

Je hebt de plaatjes mooi opgeplakt en de informatie kan ik erbij krijgen.

Je poster ziet er heel netjes uit. De informatie staat er ook bij. Vraag drie heb je ook af kunnen krijgen.

Informatie

Je hebt nog niet alle antwoorden kunnen vinden.

Je hebt op alle vragen de juiste antwoorden gevonden.

Je had alle antwoorden juist en nog extra informatie opgezocht.

Plaatjes

Je hebt minder dan 4 plaatjes op je poster staan.

Je hebt 4 of 5 plaatjes op je poster staan.

Je hebt meer dan 6 plaatjes op je poster staan.

Presentatie

Je hebt verteld wat je hebt gevonden.

Je wist alle informatie goed te vertellen.

Je hebt vooraf bedacht hoe je zou gaan presenteren.

Samenwerking

Je hebt veel alleen moeten doen.

Je hebt alles samen gedaan met je teamgenoot.

Je hebt voor de taken verdeeld en je hier ook aan gehouden.

 

Aan het einde tel ik al je punten bij elkaar op en zo kunnen we zien welk team de superboeren zijn.