Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer de Kennisbank en maak de oefeningen over figuurlijk taalgebruik en personificaties.
Stap 2 Bestudeer de Kennisbank over vergelijkingen en maak de oefening.
Stap 3 en Voorbeelden van hoe figuurlijk taalgebruik verkeerd begrepen kan worden. Bedenk zelf twee voorbeelden. Vergelijk ze met die van een klasgenoot.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Ik ga een column schrijven en maak gebruik van figuurlijk taalgebruik.
Extra opdracht Maak de extra oefening over figuurlijk taalgebruik. Overleg met mijn docent.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer één lesuur nodig.