Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
- de vier belangrijkste tekstdoelen noemen.
- per tekstdoel minimaal twee tekstsoorten noemen.
- omschrijven wat wordt bedoeld met een informatieve tekst.
- uitleggen waarom de schrijver vooral feiten gebruikt in de tekst.
- uitleggen waarom reclamemakers vaak humor gebruiken in hun teksten.
- aangeven wat het doel is van een overhalende tekst.
- uitleggen waarom politici vaak overtuigende teksten gebruiken.