Stap 3: Zinnen maken

Door te oefenen leer je de zinsdelen steeds beter te herkennen.

In de volgende oefening ga je zelf zinnen maken, waarin een meewerkend voorwerp voorkomt.

Voorbeeld:

Ik - boek - broer - gisteren
Zin: Ik leende mijn broer gisteren een boek uit.

Dit is een goede zin, want je kunt zeggen:
Ik leende aan mijn broer gisteren een boek uit.

 

Maak de volgende oefening.