Activiteiten
Aan de slag | ||
Stap | Activiteit | |
Stap 1 | ![]() |
Bestudeer de Kennisbank en maak de oefening. |
Stap 2 | ![]() |
Bekijk de voorbeelden over het gebruik van 'die, deze, dat en dit'. Maak de oefening. |
Stap 3 | ![]() ![]() |
Maak zinnen met andere aanwijzende voornaamwoorden. Vergelijk ze met die van een klasgenoot. |
Afronding | ||
Onderdeel | Activiteit | |
Samenvattend | ![]() |
Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht. |
Eindopdracht | ![]() |
Maak de eindtoets: 'Aanwijzend voornaamwoord'. |
Terugkijken | ![]() |
Terugkijken op de opdracht. |
Extra | ||
Extra | ![]() |
Maak de extra oefening. |
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer één lesuur nodig.